Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Brink, jan ten

betekenis & definitie

Jan ten, Ned. letterkundige, *15.6.1834 Appingedam, ♰19.7.1901 Leiden. Ten Brink studeerde te Utrecht theologie, promoveerde in 1860 op Coornhert, werd huisonderwijzer te Batavia, was van 1862—84 leraar te ’s-Gravenhage en werd in 1884 hoogleraar geschiedenis van de Ned. letterkunde en esthetische kritiek te Leiden.

Werken: Geschiedenis der Ned. letteren (1897; fraai geïll.), Geschiedenis der Noord-Nederlandsche letteren in de 19e eeuw, in biographieën en bibliographieën, 1830—80 (later bijgewerkt door Taco de Beer, 3 dln. 1902-04). Ten Brink schreef ook een groot aantal romans en novellen en redigeerde verschillende tijdschriften.

Hij kon het werk van de Tachtigers niet waarderen, die hem daarom bespotten en afbreuk deden aan zijn autoriteit. Uitgave: Ten Brink en Busken Huet, Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland, 1873-86, door L.Brummel (1965).

LITT. F.Schregel-Onstein, Het rijk geschakeerde leven van prof.dr Jan ten Brink (1973).

< >