Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Boycot

betekenis & definitie

[Eng.], m. (-ten), uitsluiting van het maatschappelijk verkeer, zodat niemand van de betrokkene koopt, aan hem verkoopt of voor hem werken wil, doodverklaring, (veelal) uitsluiting van het handelsverkeer.

De term boycot is ontleend aan de Ierse rentmeester Boycott (1832-97), die zo’n unanieme afkeer opwekte, dat hem het verder leven in zijn domicilie onmogelijk werd gemaakt (1879) en hij naar de VS moest emigreren.

Boycot is vaak een solidariteitsmanifestatie met de ware of vermeende slachtoffers van een actie die op ideologische en/of morele gronden wordt afgekeurd. Zij kan zowel een spontaan als een opgelegd karakter dragen. Boycot kan zich op velerlei wijzen manifesteren, sociaal, economisch en politiek, deze laatste twee zijn vaak met elkaar verweven.

In Nederland kan opwekken tot boycot door de rechter onrechtmatig verklaard worden. Een geboycotte kan, indien misleidende mededelingen over hem zijn gedaan of derden (werknemers, afnemers) schrik is aangejaagd, een rechterlijk bevel in kort geding uitlokken.

In België kan economische boycot in bepaalde gevallen strafrechtelijk worden vervolgd (de wet van 27.5.1960 tot bescherming tegen het misbruik van economische machtspositie en de wet van 14.7.1971 betreffende de handelspraktijken). De overheid legt in die gevallen eerst een verbod op om zekere ongeoorloofde praktijken uit te oefenen of voort te zetten; negering hiervan is strafbaar.

< >