Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Botocudos

betekenis & definitie

[Port. botoque, houten schijf], Portugese benaming van een groep Indiaanse volken in Oost-Brazilië (o.a. zie Kaingang, Shokleng). De naam danken zij aan een houten schijf die zij in hun onderlip en oren dragen.

In de 17e eeuw deden zij herhaaldelijk aanvallen op de Portugezen aan de kust. Zijzelf werden slachtoffer van Portugese bendes, de bandeirantes, die jacht maakten op Indianen, om hen als plantageslaven te verkopen.

Deze Indianen leefden van jacht en visserij, en van het verzamelen van vruchten, larven, honing e.d. Zij leefden in politiek autonome groepen, die doorgaans geen langdurige vestigingsplaatsen hadden.

Taal. De taal van de Botocudos, vrijwel uitgestorven, is waarschijnlijk verwant met de Gé-talen (zie Gé).LITT. C.Loukoutka, Les Indiens Botocudos et leur langue (in: Lingua Posnaniensis v, 1955); C.Loukoutka, Classification of South American Indian languages (1968).

< >