een van de belangrijkste en grootste monumenten van het boeddhisme in Azië, daterend uit de 8e eeuw, gelegen op het Indonesische eiland Java, bij Magelang. Het bouwwerk, dat om een heuvel werd gebouwd, is tegelijkertijd tempelberg en stoepa.
De beklimming ervan is tevens een verering van de zich naar alle zijden manifesterende Boeddha, en een betreden van steeds hogere niveaus op de weg naar het boeddhaschap. Vier trappen op de vier windrichtingen leiden via vier gaanderijen en drie cirkelvormige terrassen naar de centrale stoepa, die het hoogste punt vormt, oorspronkelijk 42 m (huidige hoogte 31,5 m).
Aan de basis is de grootste breedte 123 m. Hier ligt een breed processiepad, dat een groot aantal reliëfs (totaal 160), die oorspronkelijk op de voet waren aangebracht, aan het oog onttrekt; deze brengen de gevolgen van goede en slechte daden in beeld.
Daarboven liggen vier gaanderijen, waarin de Boeddha zich manifesteert op de vier windrichtingen, als Aksobhya (oosten), Ratnasambhava (zuiden), Amithabha (westen) en Amoghasiddhi (noorden), steeds 108 boeddhabeelden (een heilig getal) op elke zijde. De Boeddha is tevens aanwezig in de vele honderden reliëfs, op binnen- en buitenmuren, die vorige levens (zie jataka), het leven van de Boeddha Sakyamuni, en andere boeddhistische verhalen uitbeelden.
Het vijfde terras, het laatste dat de vorm heeft van een vierkant, vormt de overgang naar de mystieke wereld zonder vormen, weergegeven in drie ronde terrassen. Volgens een bepaalde theorie zou de Boeddha op het laatste vierkante terras Samantabhadra voorstellen, en de 72 boeddhabeelden, die in opengewerkte stoepa’s staan, verdeeld over de drie cirkelvormige terrassen, een vorm van Vairocana.
In de hoogste centrale stoepa werd een onvoltooid beeld aangetroffen, eveneens van een boeddha.De Borobudur geeft in zijn opbouw een bepaald boeddhistisch systeem weer, zoals dat binnen het mahayana-boeddhisme in de 8e en 9e eeuw door sommige richtingen werd gevolgd. In de 10e eeuw verplaatste het politieke en culturele centrum zich naar Oost-Java. De Borobudur raakte in vergetelheid en werd een ruïne. Van 1907—11 werd het bouwwerk door T.van Erp gerestaureerd. Door verzakking en door aantasting van de reliëfs door vocht werd een nieuwe restauratie noodzakelijk. De Unesco stichtte in 1971 een fonds voor een grootscheepse, vele jaren vergende restauratie. In 1975 kwamen de drainage van de lemen ondergrond en de versterking van de fundamenten grotendeels gereed. zie afb.
LITT. T.van Erp en N.J.Krom, Beschrijving van de Borobudur (1920—31); A.J.Bernet Kempers, Borobudur (2e dr. 1970); Y.Marzuki, F.D.AwuyenN. Buddhaya, Het monument van eerbetoon aan Buddha, de Borobudur (1973).