Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Boomleeuwerik

betekenis & definitie

m. (-en), vogelsoort behorend tot de familie van de leeuwerikken.

De boomleeuwerik, Lullula arborea, verschilt van de veldleeuwerik door een korte staart zonder wit, elkaar op de nek rakende wenkbrauwstrepen, en een zwart-en-wit-tekening langs de vleugelrand. Zijn zang is minder gevarieerd en minder lang aangehouden dan die van de veldleeuwerik, maar melodieuzer. De baltsvlucht is karakteristiek. Het is een broedvogel van de gematigde en warme gebieden van Europa, Noordwest-Afrika en Klein-Azië, in Nederland en België een schaarse broedvogel, die slechts in een zeer klein aantal overwintert.

LITT. R. Pätzold, Heidelerche und Haubenlerche (1971).