Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-06-2019

Bogaert, andré

betekenis & definitie

Belg. beeldend kunstenaar, *7.4.1920 Zele. Bogaert studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Dendermonde en aan het Nationaal Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis te Antwerpen.

In 1958 was hij medeoprichter van de groep G 58 Hessenhuis te Antwerpen. Bogaert schilderde lyrisch abstract tot 1964, meestal in sombere grijze en bruine tonen.

In 1964 ging hij reliëfconstructies opbouwen met weefspoelen, houten en lederen machinestukken, uitgesneden viltstukken e.d. Bogaerts werken doen massief en monumentaal aan.

Lichtinval en materiaaleffect spelen een belangrijke rol. Sinds 1970 gebruikt Bogaert voor zijn assemblages ook ledepoppen, objecten van allerlei aard en hij experimenteert ook met polyester.LITT. M.Eemans, Hedendaagse kunst in België (1972); J.E.Daele, A.Bogaert, Lismonde, M. Maeyer (1973); cat. tent. G 58 Hessenhuis, Kon. Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen (1973).

< >