Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Bleken

betekenis & definitie

ble'ken (bleekte, heeft en is gebleekt),

1. bleek maken in de zin van ontkleuren van weefsels en andere stoffen (en vroeger in het bijzonder van linnen op een grasveld in de zon uitspreiden) om het wit te doen worden; (onoverg.) aan de zon of aan kunstmiddelen blootgesteld zijn om wit te worden: dat linnen bleekt goed, wordt goed wit; in de zon gebleekte beenderen, wit geworden;
2. (in de tuinbouw) planten en groenten door wering van het licht, bleek laten opgroeien.

HOUT.

Voor het bleken van hout teneinde het lichter of egaler van kleur te maken, wordt meestal 30 % waterstofperoxide gebruikt, na een voorbehandeling van het hout met ammonia. IJzervlekken worden behandeld met een oplossing van oxaalzuur.

PAPIER.

De bleking tijdens de papierfabricage dient voor de min of meer volledige afbraak van de gekleurde bestanddelen in halfstoffen teneinde de helderheid te verbeteren en eventueel voor het verwijderen van houtachtige stoffen die nadelig zijn voor de duurzaamheid van het papier.

PETROLEUM.

Daar vele minerale oliën op kleur worden verkocht, d.w.z. aan kleurnormen moeten voldoen, is het bleken een der belangrijkste eindraffinagebewerkingen. Het bleken kan chemisch geschieden door toepassing van een oxidatie of een reductie (b.v. door smeerolie aan een katalytische hydrogenatie te onderwerpen, hydrofinishing, hydrofining).

Fysisch kan het bleken gebeuren door uit de koolwaterstofmengsels met b.v. kool, Meekaarde, bauxiet of silicagel, grootmoleculige resp. polaire kleurstoffen selectief te adsorberen.

TEXTIEL. ‘

Het oudste proces, de natuurbleek met behulp van de luchtzuurstof, wordt in de industrie niet meer toegepast. De meest gebruikte industriële bleekmiddelen zijn natronbleekloog of natriumhypochloriet (NaCIO), natriumchloriet (NaCI02) en waterstofperoxide (H202), die oxidatief werken. Natriumhydrosulfiet (Na2S204) werkt reducerend. Het bleken met NaCIO gebeurt meestal bij kamertemperatuur in alkalisch milieu. Na enkele uren wordt gespoeld en met antichloor nabehandeld, kokend gewassen en gedroogd. Bleken met NaC102 gebeurt bij hogere temperatuur en in zwak zuur milieu; voordelen: kortere duur en geringe aantasting van de vezel; nadelen: grote giftigheid en sterk corroderende werking van het vrijkomende chloordioxidegas op metalen.

De peroxidebleek wordt uitgevoerd bij hogere temperatuur en meestal in alkalisch milieu; voordelen: snellere bleking en geringere vergeling na de bleek; een bezwaar is de grote gevoeligheid van het bad voor katalytische ontleding, waardoor hogere eisen moeten worden gesteld aan de apparatuur en het bedrijfswater. Als stabilisator wordt b.v. magnesiumsilicaat toegevoegd. Na het bleken wordt de laatste gele tint optisch gecompenseerd door te blauwen of door optisch wit toe te passen.

De uitvoering van de doekbleek gebeurt

1. in strengvorm waarbij het doek in kuipen met bleekvloeistof wordt ‘afgelegd’ (strengbleek), of
2. op volle breedte (breedbleek). Naast de oude discontinue bleekprocessen worden snellere continue processen toegepast. Hierbij wordt meestal een combinatie van bleekmiddelen gebruikt, b.v. hypochloriet en peroxide.

Bij het bleken moeten de omstandigheden zo gekozen worden dat de verontreinigingen in kleurloze of oplosbare verbindingen worden omgezet maar dat de vezel zo weinig mogelijk wordt aangetast. Katoen wordt voor het bleken door kierkoken van de meeste verontreinigingen ontdaan. Daarna kan elk der genoemde processen worden toegepast. Rayon kan op dezelfde wijze worden gebleekt. Bij linnen moet rekening worden gehouden met een grotere alkaligevoeligheid. Acetaatzijde moet, om hydrolyse te voorkomen, in zuur milieu worden gebleekt.

Wol en zijde, beide proteïnevezels die gevoelig zijn voor alkali, kunnen behalve met natriumhydrosulfiet ook gebleekt worden met peroxide. Wol moet worden voorgereinigd door ontvetten en wassen. Synthetische vezels worden meestal met natriumchloriet gebleekt.

LITT. H.Rath, Lehrbuch der Textilchemie (1963).

TUINBOUW.

In het donker opgegroeide plantedelen hebben zachter weefsel, dat beter geschikt is voor consumptie dan plantedelen in normale groene toestand. In de praktijk wordt bleken toegepast bij asperge, witlof, rabarber, selderij en prei. Bij asperge en witlof worden de planten geheel bedekt met een laag grond, waarin stengelresp. spruitvorming plaatsvindt. Bij rabarber en selderij worden de jonge planten afgedekt door aanaarden van de onderste plantedelen. Bij prei worden de jonge planten diep in de grond gestoken, zodat de onderste stengelhelft vanzelf bleek blijft. Soms wordt prei aangeaard.

Vroeger had men andijvie en slarassen waarvan de harten door bijeenbinden der buitenste bladeren werden gebleekt. Tegenwoordig beschikt men over rassen, waarbij de kropvorming zodanig is, dat het bleken vanzelf plaatsvindt.