v./m. (mv.), Conopidae, een familie van de tweevleugeligen.
Deze familie omvat 500 soorten, waarvan er ca. 60 in West-Europa voorkomen. Vanaf de vroege lente tot in de late herfst worden blaaskopvliegen op bloemen aangetroffen, waar zij de nectar opzuigen. Zij hebben een zwartgele tekening en lijken daardoor veel op wespen, terwijl een aantal soorten bovendien een ‘wespetaille’ heeft. De kop is breed met uitpuilende ogen en de voelsprieten zijn langer dan die van de meeste vliegen. De larven leven parasitair in het lichaam van vliesvleugeligen, in enkele gevallen ook in krekels of termieten. De eieren worden door de wijfjes op het lichaam van een gastheer afgezet (vaak in de vlucht), en zijn voorzien van haakjes en draden om goed vast te blijven zitten.
De larven kruipen het lichaam van de gastheer in en leven daar van de bloedvloeistof. Ook de verpopping vindt binnen de gastheer plaats, waarna de volwassen blaaskopvlieg zich een weg naar buiten boort.