Engelse stad, belangrijkste stad van het county West Midlands, tweede stad van GrootBrittannië, 1,1 mln. inw. Birmingham ligt in de Black Country (zwarte streek), aan de rand van een kolen- en ijzerertsgebied.
De stad is een knooppunt van wegen, spoorwegen en kanalen, o.a. naar Manchester. De stad heeft haar bloei te danken aan de Industriële Revolutie, waarin de stad voorop liep (J. Watt). Birmingham breidde zich onregelmatig uit, maar later zijn vele buurten gesaneerd; er zijn verscheidene parken. De voornaamste gebouwen zijn: het classicistische stadhuis (1834) met een prachtig orgel; het museum; de bibliotheek met Shakespeareverzameling; de Saint-Martin’s kerk uit de 13e eeuw (1873 vernieuwd); de kathedraal (18e eeuw); neogotische rooms-katholieke kathedraal (1841) en Aston Hall, een 17e-eeuws renaissancehuis (thans museum). Birmingham heeft talrijke onderwijsinstellingen (o.a. een universiteit, waarvan de meeste gebouwen in de voorstad Edgbaston liggen) en een technische hogeschool.
Birmingham is bekend door zijn zeer grote verscheidenheid aan industrieën. Tot de belangrijkste behoren: motorvoertuigen, ijzer, brons, koper, platezilver, fietsen, magneten, spoorwegmateriaal, pennen, elektrische en radioartikelen, chemische artikelen, bijouterieën, chocolade, banden, speelgoed en glas. Birmingham heeft een omvangrijke verzorgingsfunctie. Nieuw is het Bull Ring-winkelcentrum in de binnenstad. Er zijn vele bankinstellingen en drie theaters.
LITT. G.C. Allen, The industrial development of Birmingham and the Black Country (1966); Birmingham public works planning (1969).