Ned. wet van 14.5.1926, Stb. 118, die het geven van openbare bioscoopvoorstellingen verbindt aan een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders. De vergunning kan slechts in bepaalde gevallen geweigerd worden.
Beroep is mogelijk binnen een maand op Gedeputeerde Staten.In het openbaar mogen geen films vertoond worden, die niet zijn gekeurd door een rijkscommissie (zie filmkeuring). In elke gemeente, waar regelmatig bioscoopvoorstellingen worden gegeven, benoemen burgemeester en wethouders een commissie van toezicht op de bioscopen (KB 22.12.1927, Stb. 401, gewijzigd bij KB van 9.11.1959, Stb. 426). Als van de openbare vertoning van een toegelaten film verstoring van de openbare orde is te duchten, is de burgemeester bevoegd de openbare vertoning daarvan te verbieden.
