Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Bewaargeving

betekenis & definitie

v., een overeenkomst, waarbij een roerend goed aan iemand ter bewaring wordt overgedragen onder beding dat het in natura wordt teruggegeven.

Nederland. Bij bewaargeving van geld, effecten en andere vervangbare zaken onderscheidt men open en gesloten bewaargeving. Gesloten bewaargeving houdt in dat de effecten, geld of andere waardepapieren door de bewaargever verpakt of afgesloten aan de bewaarnemer in bewaring worden gegeven tegen betaling van een bedrag naar tijdsduur en grootte van het pakket; de bewaarnemer verplicht zich de afsluiting niet te verbreken en het in bewaring genomene op eerste aanvraag terug te geven. Bij open bewaargeving krijgt de bewaarnemer (bank, commissionair) de effecten niet alleen in bewaring, maar ook in administratie en zorgt derhalve voor het verzilveren van coupons en dividendbewijzen, het nazien van uitlotingen, het berichten aan de cliënt van stockdividenden, claimemissies e.d., tegen betaling van een bewaarloon volgens een vast tarief berekend naar de waarde van de stukken en vergoeding van eventuele kosten. De bewaarnemer is hierbij verplicht dezelfde stukken die in bewaring werden genomen, op eerste aanvraag terug te geven; hij mag ze derhalve niet gebruiken of belenen, tenzij met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de bewaargever. Van oneigenlijke bewaargeving is sprake wanneer effecten en gelden in bewaring worden gegeven, maar volstaan kan worden met teruggave van dezelfde soort zaken.

De bewaargeving verplicht niet tot bewaarloon, tenzij een beloning uit de aard van de bewaarneming voortvloeit. De bewaargever is verplicht tot vergoeding van alle onkosten die bewaargeving de bewaarder bracht alsmede van eventuele schade die uit het bewaren voor bewaarder voortvloeide. Indien de bewaargever hierbij in gebreke blijft, mag de bewaarnemer het goed, tot de voldoening plaatsheeft, achterhouden (recht van retentie). De bewaarnemer moet voor het goed in kwestie dezelfde zorg dragen als voor zijn eigen zaken.

Hij is niet verantwoordelijk voor onvermijdelijke toevallen of voor een waardevermindering die het goed buiten zijn schuld ondergaat. Hoteliers zijn als bewaarnemers wel, café- en restauratiehouders niet verantwoordelijk voor diefstal en beschadiging (vgl. artt. 1731 bewaargeving 1776 Ned. BW).

België. De Belg. regeling (art. 1915 vlg. BW) is vrijwel analoog aan de Ned., behalve wat betreft de aansprakelijkheid van de hotelhouder als bewaarnemer; de wet van 4.7.1972 heeft desaangaande de artt. 1952—1954 BW gewijzigd en aangevuld. zie hotelbedrijf.

Wat betreft de bewaargeving van effecten waren plaatselijke kantoren van Ned. banken reeds eerder tot centrale bewaring overgegaan en vond ten dele levering voornamelijk plaats via de effectenclearing bij de Kas-Associatie; er bestaan plannen om te komen tot een volledig geïntegreerde effectenclearing, waarbij daadwerkelijke levering van stukken vervalt. Daar het bewaarbedrijf voor de banken zeer arbeidsintensief en niet rendabel was, besloten ultimo 1971 de vijf grootste Ned. banken, waarbij zich later nog andere aansloten, de door hen bewaarde effecten via een tussenschakel (een door elke deelnemende bank gesticht eigen, rechtspersoonlijkheid bezittend bewaarbedrijf, waarvan de handelingen door haar gegarandeerd worden) in een gezamenlijk, aparte rechtspersoonlijkheid bezittend, bewaarbedrijf onder te brengen. Men noemt dit het VABEF-systeem (Vereenvoudigde Administratie en Bewaring van Effecten), dat nog in ontwikkeling verkeert en vele juridische aspecten biedt.

Niet-complete stukken kunnen niet worden verwerkt; nummerverantwoording tegenover cliënten (de zgn. individualisering) is niet goed mogelijk. Er bestaan juridische waarborgen tegenover cliënten dat met bewaarde effecten geen herbelening kan plaatsvinden. Niet via VABEF verwerkte stukken worden op traditionele wijze behandeld.

Litt. W.R.T.I.M.van der Does de Willebois, Het Ned. alg. bankwezen (2 dln. 1974).