Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Bevin

betekenis & definitie

Ernest, Brits vakbondleider en politicus, *7. 3.1881 Winsford, ♱19.4.1951 Londen. Bevin speelde ca.1910 een belangrijke rol in de dokwerkersvakbond.

In 1921 werd hij algemeen secretaris van de transportarbeidersbond die onder zijn leiding de grootste vakbond ter wereld werd; als zodanig is Bevin de voornaamste ontwerper van de algemene staking van 1926.In 1937 werd hij voorzitter van de Trade Unions Congress (TUC). Hij verweet de tweede Labour-regering niet effectief in te grijpen in de grote crisis van na 1929 en steunde daarom de ‘nationale regering’ van MacDonald (1931) niet. In mei 1940 nam Churchill hem op als minister van Arbeid in zijn oorlogskabinet; geen enkele minister heeft er zoveel toe bijgedragen alle krachten van het land te mobiliseren om de oorlog te winnen. In 1945 werd Bevin minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Attlee en moest toen het aanpassingsbeleid voeren dat overeenkwam met Engelands sterk verminderde machtspositie in de wereld, waartoe een goede verstandhouding met de VS onontbeerlijk was.

Daarnaast was Bevins aandacht gericht op het herstel van West-Europa: hij werkte mee aan de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (o E E s) en aan de N AVO (1949). In het Midden-Oosten voerde hij een pro-Arabische politiek en zocht de totstandkoming van Israël tegen te houden. In zijn laatste ambtsjaar lanceerde hij het zgn. Colombo-plan, een ontwikkelingsplan voor Zuidoost-Azië.

Litt. F.Williams, Ernest Bevin, portrait of a great Englishman (1950).

< >