1. het beschoeien;
2. (-en), betrekkelijk dunne, nagenoeg verticale wand bestemd om grond te keren.
Beschoeiing wordt o.a. toegepast bij los- en laadplaatsen, en bij overgangen van hoog naar laag terrein. De stabiliteit wordt verkregen door de weerstand in de (lage) grond van de ‘verticaal’ geplaatste damplanken zelf of van de beschoeiingspalen en verder door een verankering. Vroeger werden beschoeiingen van hout gemaakt (afb.), tegenwoordig voornamelijk van stalen damwanden, afgedekt met een deksloof en in de achtergelegen grond met ankers verankerd. Een anker bestaat uit een ankerplaat, gewoonlijk van gewapend beton, verbonden met de beschoeiing door een ankerstaaf. Hiermee wordt de door de beschoeiing op te nemen gronddruk overgebracht op de ankerplaat. Deze moet zover naar achteren worden geplaatst, dat geen afschuiving van het grondmassief kan plaatsvinden.
Beschoeiingen worden ook van gewapend beton gemaakt. Voor grotere hoogten past men veelal keermuren of caissons toe.