o., beginsel volgens hetwelk het nationale strafrecht toepasselijk is op feiten, waar en door wie ook begaan, voor zover deze de nationale rechtsorde raken.
Voor Nederland is dit geregeld in art. 4 WStr. Het omvat o.a. het merendeel van de misdrijven tegen de veiligheid van de staat en tegen de koninklijke waardigheid, valsemunterij en zeeroverij, misdrijven gericht tegen Ned. waardepapieren en misdrijven, die verband houden met het kapen van vliegtuigen. Ruim geformuleerd is het beschermingsbeginsel de grondgedachte waar ook andere beginselen als het territorialiteitsbeginsel en het personaliteitsbeginsel door worden gedragen. België. Art. 4 Strafwetboek verwijst naar de wettelijke regeling van misdrijven buiten België door Belgen of vreemdelingen gepleegd (artt. 6—14 WSv), waarin o.a. strafbaar worden gesteld misdaden of wanbedrijven tegen de veiligheid van de staat, tegen de openbare trouw, zoals valsemunterij en vervalsing van waardepapieren (art. 6 Strafwetboek voor Belgen en art. 10 Strafwetboek voor vreemdelingen).