m., de druk waarbij een bepaalde stof in een omschreven proefopstelling barst. Een cirkelvormig monster van de te onderzoeken stof, b.v. een breisel, een vezelvlies of ook papier, wordt op een even groot, dun rubber membraan gelegd en zo vastgeklemd op de rand van een doos.
In deze doos kan lucht worden gepompt, of een vloeistof worden geperst. Hierdoor stijgt de (afleesbare) druk in de doos en wordt het monster naar alle kanten gerekt en opgebold tot het bij een bepaalde druk, de berstdruk, barst. Uit deze druk en de mate van opbolling zijn gegevens omtrent sterkte en rek van het monster af te leiden.