Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Beroepswet

betekenis & definitie

Ned. wet van 2.2.1955, Stb. 47 inzake het beroepsrecht in de sociale verzekering. De wet bevat een regeling van de rechtsmacht, de organisatie en de procedure van dit administratieve beroepsrecht.

Het geding in eerste aanleg wordt gevoerd voor de Raad van Beroep - er kunnen ten hoogste 12 raden zijn, er zijn er momenteel 10 - bestaande uit een rechtsgeleerd voorzitter, ten hoogste twee rechtsgeleerde ondervoorzitters en een of meer rechtsgeleerde plaatsvervangende voorzitters, alsmede een even aantal niet rechtsgeleerde leden en plaatsvervangende leden, door de Kroon benoemd op voordracht van de erkende organisaties van werkgevers en werknemers. De raad wordt bijgestaan door een griffier, substituut en waarnemende griffiers. oger beroep tegen de uitspraak is mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht, bestaande uit een voorzitter, ten hoogste 5 ondervoorzitters en ten hoogste 12 leden en plaatsvervangende leden, allen rechtsgeleerden. Beroep in eerste aanleg is mogelijk tegen uitspraken van de uitvoeringsorganen sociale verzekering (Sociale Verzekeringsbank, Raad van Arbeid, Bedrijfsvereniging en Ziekenfonds) op basis van een voor beroep vatbare beslissing, afgegeven door het uitvoeringsorgaan. Gaat het om een geschil over een verstrekking van de Ziekenfondswet of Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, dan moet de verzekerde zich eerst tot de Ziekenfondsraad wenden, welke raad dan advies uitbrengt.

De Centrale Raad treedt tevens als beroepsinstantie op voor de ambtenarengerechten.

In België ressorteren sinds het inwerkingtreden van het Gerechtelijk Wetboek (1.11.1970) alle voormelde geschillen onder de bevoegdheid van het Arbeidsgerecht.

< >