(bereidde, heeft bereid),
1. door zekere bewerkingen voor het doel geschikt maken, gereedmaken: leder bereiden; wijn bereiden, wijn klaren;
2. (iets) klaarmaken dat tevoren als zodanig niet bestond: mortel bereiden; het eten (oneig.) iemand een hartelijke, een warme (iron.) ontvangst bereiden;
3. zich bereiden tot, zich voorbereiden.