Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Benelux

betekenis & definitie

(afkorting van België, Nederland en Luxemburg), aanduiding van de in sept. 1944 overeengekomen tolunie tussen deze landen, later uitgegroeid tot economische unie. Met het instellen van de tariefgemeenschap op 1.1.1948 was de eerste stap gezet.

De opheffing van de nog tussen Nederland en de Belg.-Lux. Economische Unie (BLEU) bestaande douanegrens stuitte op moeilijkheden, die vooral betrekking hadden op de noodzakelijke unificatie van de in de drie landen geheven verbruiksbelastingen. Daardoor kwam de douaneunie na veel vertraging pas op 1.4.1949 tot stand.Aangezien over de gelijkmaking van enkele belangrijke accijnzen en van de omzetbelasting geen overeenstemming kon worden bereikt, werd echter de douanegrens tussen de landen niet geheel opgeheven. In okt. 1949 werd een akkoord bereikt, waarbij een zgn. voorunie tot stand kwam. Daarbij werden in principe alle kwantitatieve beperkingen in de handel tussen de drie landen afgeschaft. Het resterende deel betrof vnl. Iandbouwprodukten. Op 24.7.1953 sloten de Beneluxregeringen het Protocol inzake de coördinatie van economische en sociale politiek.

Voor b.v. een te snel stijgen van de uitvoer van het ene Partnerland naar het andere, zouden op grond van dit Protocol de betrokken bedrijfstakken in voorkomende gevallen iri onderling overleg naar een doelmatige oplossing streven. Het Protocol formuleerde bovendien de formele grondslagen Benelux. Op 3.2.1958 werd het verdrag tot instelling van de Economische Unie (van de) Benelux ondertekend door v.l. n.r. V.Larock, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, J.Bech, de Luxemburgse minister-president, dr. W.Drees, de Nederlandse minister-president, A. van Acker, de Belgische minister-president en mr.J.M.A.H.Luns, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken voor de coördinatie van het economische beleid in meer algemene zin, hetgeen o.a. uitdrukking heeft gevonden in een toenadering van het Ned. en Belg. prijs- en loonpeil in de industrie. Het Protocol van 9.12.1953 inzake de handelspolitiek bevat richtlijnen met betrekking tot de unificatie van de handelspolitiek tegenover het buitenland.

Een van de voornaamste richtlijnen was het voeren van een gemeenschappelijke liberalisatiepolitiek in OEES-verband (Organisatie voor Europese Economische Samenwerking) op basis van een bij de Parijse organisatie in te dienen gemeenschappelijke liberalisatielijst. Daarnaast beoogde een gecoördineerd importbeleid te verzekeren, dat ook de nog gecontingenteerde goederen vrij in het Beneluxgebied kunnen circuleren. Op sociaal gebied kwam het Arbeidsverdrag tot stand, waardoor de gemeenschappelijke arbeidsmarkt werd gerealiseerd voor wat betreft de arbeid in loondienst.

De evolutie van de Benelux vond haar bekroning in het Benelux-Unieverdrag, dat op 3.2.1958 werd ondertekend. De belangrijkste bepalingen zijn: binnen het Beneluxgebied zal er vrijheid zijn op het gebied van het goederen-, kapitaal-, diensten- en personenverkeer; de verdragspartijen gaan ervan uit, dat een gemeenschappelijk beleid zal worden gevoerd met betrekking tot het buitenlandse handels- en betalingsverkeer; de verdragspartijen kunnen voorts slechts met onderlinge instemming hun wisselkoersen wijzigen. Men kent krachtens het verdrag de volgende instellingen:

1. een comité van ministers;
2. een interparlementaire raad, d.w.z. een adviescollege bestaande uit parlementsleden;
3. een secretariaat-generaal;
4. een college van scheidsrechters, dat in bepaalde gevallen, waarin tussen de ministers geen overeenstemming wordt bereikt, kan arbitreren;
5. een Economische en Sociale Raad van Advies, een adviescollege uit het bedrijfsleven.

Sinds 1.1.1974 is het Benelux-Gerechtshof ingesteld, welks taak identiek is aan die van het Hof van Justitie van de EG, m.n. het interpreteren van de verdragsteksten en van de uniforme wetten. In 1969 is een Benelux stimuleringscollege ingesteld teneinde een versnelling in de totstandkoming van de unie te bereiken. Op 29.5.1972 heeft dit o.a. geleid tot ratificatie van een overeenkomst voor de harmonisatie van accijnzen. Een belangrijke hinderpaal voor een vrij onderling goederenverkeer is hiermee door het vervallen van de grenscontrole verdwenen. Wel dient nog een oplossing gevonden te worden voor verschillen in de tarieven van de BTW en de indeling in tariefgroepen. In België zijn meer tariefgroepen (voor elke groep een hoger tarief) dan in Nederland.

In dec. 1971 is te Bazel een Benelux-monetair arrangement gesloten, waarbij de onderlinge wisselkoersmarge maximaal ly % zal bedragen. In de sfeer van het economisch beleid is afgesproken dat men voorrang zal geven aan de coördinatie van vraagstukken over milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur.

Wat de economische resultaten van de Benelux betreft, moet aangetekend worden dat de samenwerking tussen de drie landen geleid heeft tot een grote uitbreiding van het handelsverkeer. Vooral procentueel is Nederland als handelspartner voor de BLEU en de BLEU als handelspartner voor Nederland in betekenis toegenomen. Terwijl het handelsverkeer van de Benelux met de rest van de wereld in 1958 ten opzichte van vóór de oorlog verdriedubbeld was, was het interne Beneluxverkeer verviervoudigd. Aan deze procentuele toeneming is na de inwerkingtreding van de Gemeenschappelijke Markt van de EG een einde gekomen. [drs.H. Kraaijeveld] Litt. M.Weisglas, Benelux, of van nabuurstaten tot uniepartners (1949); J.E.Meade, Negotiations for Benelux (1957); K.Karelle en F.de Kemmeter, Le Benelux commenté (1961); Benelux Econ. Uniebasisteksten met supplementen (Brussel).