Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-03-2019

Bemesting

betekenis & definitie

v. (-en), het toevoegen van meststoffen aan de grond ter verhoging van de vruchtbaarheid. De voornaamste betekenis van de bemesting is het verrijken van de grond met voor de plantengroei noodzakelijke voedingsstoffen.

Met de van het veld geoogste gewassen verdwijnen ook de door de planten opgenomen voedingselementen. Van de hoofdvoedingselementen (stikstof, fosfor, kalium en magnesium) zijn dit betrekkelijk grote hoeveelheden (10 tot meer dan 300 kg/ha-jaar). Van de sporenelementen (o.a. koper, boor, mangaan, molybdeen) worden slechts kleine hoeveelheden door de plant opgenomen (10—400 g/ha-jaar). Door bemesting moeten deze verliezen weer worden aangevuld.Men dient echter niet evenveel voedingselementen aan de grond toe te voegen als met de voorgaande oogst van het veld zijn afgevoerd. De grond kan nl. nieuwe hoeveelheden voedingselementen leveren, maar kan ook elementen in voor de plant onopneembare vorm vastleggen. Er kunnen verder verliezen optreden door uitspoeling, vervluchtiging, enz. Er wordt, m.n. in Nederland, dikwijls gebruik gemaakt van grondonderzoek om vast te stellen hoeveel van de verschillende voedingsstoffen gegeven moet worden voor de teelt van diverse gewassen.

Bemesting wordt verder toegepast ter verbetering van de fysische toestand van de grond (structuur, vochthoudend vermogen), waarvoor vooral kalkmeststoffen en organische meststoffen van belang zijn. bemestingsleer.

< >