Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Beets (nicolaas)

betekenis & definitie

Nicolaas Beets, Ned. predikant en letterkundige, *13.9.1814 Haarlem, ♰13.3.1903 Utrecht. Beets studeerde theologie te Leiden, waar hij in 1839 promoveerde, werd predikant te Heemstede, in 1854 te Utrecht, waar hij van 1875-84 hoogleraar theologie was.

Na een romantische periode, later door hem zijn ‘zwarte tijd’ genoemd, waarin hij byroniaanse verhalende gedichten schreef, o.a. José (1834), Kuser (1835), Guy de Vlaming (1837), verscheen onder het pseud. Hildebrand het werk waardoor hij nu nog bekend is, de Camera Obscura (1839, definitieve vorm 1851; 41e druk, jubileumuitgave in 1939; sinds 1953 nog vele drukken in pocketvorm, naast schooluitgaven).De schetsen en weinig hecht-gestructureerde novellen in dit boek, zoals De familie Stastok, Een oude kennis, Gerrit Witse, De familie Kegge en het meer gesloten Teun de Jager, zijn meesterlijk vertelde genrestukjes, die zowel het biedermeier in leven en litteratuur als een blijvend facet van de Hollandse geest vertegenwoordigen. Beets schreef zelf later een verklarend commentaar op de Camera onder de titel Na vijftig jaar (1887). Beets was bij tijdgenoten vooral geliefd om zijn bundels stichtelijke of vriendelijk-anekdotische poëzie, waaronder enkele lyrische hoogtepunten als De moerbeitoppen ruischten zijn te vinden; voorts om zijn weinig kritische Verpoozingen (1856), Verscheidenheden (1859-73) en Nieuwe verscheidenheden meest op letterkundig gebied (1885-92). Op pastoraal gebied deed Beets, ook door middel van publikaties als Lectuur voor het ziekenvertrek (1879), veel goeds. Hij vertegenwoordigde sinds 1850 de ethisch-irenische richting in de Ned.-Hervormde Kerk.

Enkele van zijn kerkliederen bleven bekend, o.a. Daar is uit ’s werelds duist’re wolken. De breuk tussen de in zijn studententijd geschreven Camera Obscura en de daarop gevolgde 60 jaren van ‘bekroonde onbenulligheid’ op artistiek gebied heeft het sinds 1940 veel omstreden litterair-historisch probleem Beets opgeworpen. Zijn huiselijke poëzie werd door de Tachtigers weggehoond: Van Eedens titel Grassprietjes parodieerde Beets’ titels Madelieven, Najaarsbladen, Winterloof enz., alle in Verzamelde Dichtwerken (4 dln.). LITT. P.D.

Chantepie de la Saussaye, Leven van Nicolaas Beets (1904; met bibl.); G. van Rijn en J. J. Deetman, Nicolaas Beets (3 dln. 1910-19); P. H. Ritter jr., Een kapper over een professor (1940); C. van de Graft, Bibl. betreffende de Camera Obscura (in: Opstellen aangeboden aan G.A. Evers, 1940); H.E. van Gelder, Hildebrands voorbereiding (1956); K.

Heeroma, Het probleem Beets (in: Jrbk. der Mij Ned. letterk. 1947-49); J.C. Brandt Corstius, Haarlemmerhout, Pall Mall en Maliebaan (in: Academiedagen XII K.N.A.V.W., 1960).