v., tuberculeuze aandoening van beenderen.
Beentuberculose is tegenwoordig een zeldzame aandoening, die veelal gepaard gaat met gewrichtstuberculose en ontstaat door versleping van tuberkelbacillen langs de bloedweg. Beentuberculose tast vooral de uiteinden van de lange pijpbeenderen en de wervels aan. De ontsteking gaat gepaard met het voor tuberculose typische weefselversterf, de verkazing. Wervels kunnen dientengevolge inzakken, vooral aan de voorzijde, waardoor de wervelkolom knikt en er een bochel met een scherpe hoek (angulaire kyfose) gevormd wordt (ziekte van Pott). De neiging van de tuberculeuze beenontsteking om in een aangrenzend gewricht door te breken kan tot gewrichtstuberculose leiden. Ook kan de ontsteking zich uitbreiden in de omgevende weke delen, waarin door verkazing en verweking een zgn. koud abces ontstaat.
Bij werveltuberculose kunnen deze kaasmassa’s zich via de grote lendenspier door de zwaartekracht uitbreiden tot in de lies (verzakkingsabces). Been- en gewrichtstuberculose veroorzaken pijn en zwelling en waren vroeger langdurige ziekten. De behandeling bestaat uit bedrust, immobilisatie van het getroffen skeletdeel (vaak door middel van gipsverbanden), en de toediening van anti-tuberculeuze geneesmiddelen. Soms is operatieve of orthopedische behandeling nodig. Gewrichtstuberculose leidt vrijwel altijd tot verstijving van het gewricht. Als de actieve fase voorbij is, is revalidatie vrijwel altijd noodzakelijk.