[Lat. Bastarnae], Germaanse volksstam die in de 2e eeuw v.C. uit de streken ten oosten van de Oder naar de Donaumonding verhuisde.
In 169 v.C. streden de Bastarnen als bondgenoten van Macedonië tegen de Romeinen, die zij later aan de zijde van Mithridates bevochten. Ten tijde van keizer Marcus Aurelius (161—80) streden de Bastarnen, samen met de Goten en Marcomannen, tegen het Romeinse Rijk. Keizer Probus (27682) vestigde hen ten getale van 100000 ten zuiden van de Donau, waar zij snel in de reeds gevestigde bevolking opgingen.