bn. en bw.,
1. als een automaat; zelfwerkend, niet bestuurd door de hand van de mens: een Automatisch weegtoestel;
2. geschiedend of bediend door zelfwerkende toestellen: automatische wisselverzetting; een automatisch restaurant;
3. (fysiologie) onwillekeurig, werktuiglijk, niet aan de wil onderworpen: de hartbewegingen zijn automatisch;
4. (fig.) buiten de wil of het bewustzijn om (geschiedend): automatische handelingen; bw.: iets automatisch doen, werktuiglijk, zonder nadenken;
5. zich vanzelf voltrekkend, vanzelf tot stand komend.