[Gr. autos,' zelf, kinesis, beweging], o., verschijnsel dat een in werkelijkheid stilstaand lichtpunt in een volledig donkere ruimte lijkt te bewegen.
Het autokinetisch effect is een vorm van schijnbare beweging die verband houdt met het feit dat de met het oog waargenomen wereld alleen stabiel is bij aanwezigheid van een aantal objecten. Als in een goed verduisterde kamer een lichtvlek op de muur wordt geprojecteerd, ziet men dat het punt zich na korte tijd in verschillende richtingen gaat verplaatsen. Binnen van links naar rechts lezende en schrijvende culturen overwegen bewegingen naar rechts. Als men de plaats van het vlekje met de vinger moet aanwijzen, zit men er als regel ver naast. Deze gegevens doen vermoeden dat de schijnbare beweging iets te maken heeft met (bij voorkeur naar rechts uitgevoerde) oogbewegingen, waarbij bovendien de oog-hand coördinatie in zoverre is verstoord, dat het oog geen juiste informatie meer geeft over de richting van een object.
Door de afwezigheid van andere voorwerpen kan men geen onderscheid meer maken tussen de verplaatsing van het voorwerp zelf en de schijnbare verplaatsing als gevolg van de oogbewegingen. Als het beeld van het lichtvlekje niet op het netvlies kan verschuiven, treedt het autokinetisch effect niet op (zie gestabiliseerde beelden). Deze vorm van schijnbeweging heeft in het verleden ernstige vliegtuigongelukken veroorzaakt. De piloot kon in zijn sterk verduisterde cockpit de precieze richting van een lichtbaken of de positie van een ander vliegtuig niet goed bepalen en nam daardoor verkeerde beslissingen.