[Lat. audire, horen, Gr. grafein, schrijven], o. (-men), grafiek waarin de geluidssterkten zijn weergegeven waarbij een persoon tonen van verschillende toonhoogte nog juist kan horen.
Het toon-audiogram is een belangrijk hulpmiddel bij de diagnostiek van oorziekten. Bij de spraakaudiometrie wordt de vaardigheid in het verstaan van spraak bij verschillende luidheden bepaald. Het spraak-audiogram vooral geeft belangrijke aanwijzingen over de validiteit van het gehoororgaan.
Het menselijk gehoor blijkt gevoelig te zijn voor geluidsgolven met frequenties van ca.15 Hz-18000 Hz (trillingen per seconde). De gehoordrempel is frequentie-afhankelijk; de maximale gevoeligheid 2 ligt tussen 1000 en 4000 Hz (isofoon). In een audiogram wordt voor een aantal frequenties het gehoorverlies aangegeven. Meestal worden de zeven octaven 125, 250, 500, 1000, 2000, 4000 en 8000 Hz gebruikt. Bij het vaststellen van de mate van gehoorverlies gaat men uit van een bij internationale afspraak vastgestelde normale drempel voor elke toonhoogte. Deze afspraak is gebaseerd op metingen bij een groot aantal normaal horende proefpersonen.
De gemiddelde geluidssterkte waarbij in 50 % van de gevallen de proefpersonen aangeboden geluiden juist horen, wordt als normale drempel aangemerkt. Deze waarden vormen de 0-lijn in het audiogram.
Van een patiënt wordt het gehoorverlies bepaald door zijn individuele drempels vast te stellen, d.w.z. de sterkte van het aangeboden geluid dat hij in 50 % van de gevallen nog juist hoort. De gevonden drempelwaarden worden vergeleken met de normale drempelwaarden. Het is gebruikelijk de verhouding tussen deze waarden uit te drukken in decibel (dB). Wordt het geluid aangeboden via een koptelefoon, dan bepaalt men op deze wijze het zgn. luchtgeleidingsverlies. Men kan echter ook het geluid rechtstreeks op de schedel overdragen met behulp van een vibrator. Dan wordt het gehoororgaan direct in trilling gebracht zonder dat het trommelvlies of het middenoor erbij betrokken zijn.
Ook voor deze zgn. beengeleiding bestaat een normale drempel. Men kan ook het beengeleidingsverlies in het audiogram onderbrengen. Als lucht- en beengeleidingsverlies samenvallen, noemt men het verlies perceptief. Men moet de oorzaak van het gehoorverlies dan zoeken in het slakkehuis of het centrale zenuwstelsel. Als het luchtgeleidingsverlies overweegt, mankeert er iets aan het middenoor of het trommelvlies.