Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Athos

betekenis & definitie

(Gr.: Hagion Oros, Heilige Berg), autonome monnikenrepubliek onder Griekse soevereiniteit, gelegen op de oostelijke landtong van het schiereiland Chalkidike, op ca.2000 m hoogte, 340 km2, ca. 1700 inw. Hoofdstad Karyai.

Het gebied bestaat uit bergland dat bebost is en deels met macchia begroeid. De republiek omvat 20 kloosters.Hiervan leven er elf in gemeenschap van goederen. De meeste kloosters zijn in een vierhoek rond een kerk gebouwd. Athos is voor vrouwen verboden terrein.

GESCHIEDENIS.

In 963 werd in Athos door Nikeforos Fokas het eerste klooster gesticht (het Lauraklooster); het laatste dateert van 1545. De monniken zijn thans voornamelijk Grieken. Sedert 1060 was deze monnikenstaat autonoom. Hij bleef dit ook onder de Turken, maar in 1912 is hij onderworpen aan Griekenland, dat de autonomie in 1926 herstelde. Vanouds is Athos een geestelijk en cultureel centrum. In de 14e eeuw ontstond hier de beweging van het hesychasme.

In de 20e eeuw loopt het aantal monniken snel terug (1900: 7500, 1960: 1200). De kloosters bezitten een schat van boeken, manuscripten en kunstvoorwerpen (mozaïeken, miniaturen, fresco’s), al is hiervan in de loop der eeuwen heel wat verdwenen.

LITT. W.P.Theunissen, Monnikenrepubliek van den berg Athos (1945); J.Décarreaux, Une république des moines (1956); O.Rousseau (red.), Le Millénaire du mont Athos 963-1963 (2 dln. 1963-64 met bibliogr. door I.Doens, 2534 titels).