Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Arcade

betekenis & definitie

[Fr., Lat. arcus, boog], v. (-n, -s),

1. boogstelling; op twee kolommen rustende boog of elk van de bogen van een reeks boogstellingen;
2. (mv.) bogengalerij ;
3. voorstelling of versiering in de vorm als bij 1. genoemd; (anatomie) boogvormig kanaal.

Een arcade kan zijn een werkelijke of een blinde, al naar gelang zij inderdaad een opening of doorgang vormt of niet; voorts kan zij zijn enkelvoudig, tweevoudig, drievoudig enz., naarmate elke boog afzonderlijk een geheel vormt, of dat er binnen een grotere boog enige kleinere zijn besloten. Gewoonlijk spreekt men als vakterm echter slechts van arcaden, ter onderscheiding van boog, als men wil aanduiden, dat er een reeks van bogen achter elkaar volgen, die een soort galerij vormen, b.v. ook de scheibogen bij het middenschip in een kerk. De arcade was reeds in gebruik bij de Romeinen (o.a. bij het aquaduct). In de middeleeuwen werd zij dikwijls gebruikt als markthal, in de 19e eeuw toegepast langs straten (b.v. Rue de Rivoli in Parijs, in vele zuidelijke steden, b.v. Innsbruck, Bologna).