Latijns schrijver en redenaar, *ca. 124 Madaura (Noord-Afrika), †ca. 185. Na een studieperiode te Carthago en Athene en een reis o.a. naar Klein-Azië keerde hij terug naar zijn geboortestreek, onder de indruk van de platonische wijsbegeerte en allerlei mysteriën, maar vooral geschoold in de welsprekendheid.
Een goed voorbeeld van het sofistisch karakter daarvan bezitten wij in de Apologia, tevens de bron voor de details van zijn leven.Het werk bevat de verdediging tegen een gerechtelijke aanklacht wegens magische praktijken waarmee hij o.a. de rijke en veel oudere Aemilia Pudentilla ertoe gebracht zou hebben hem te trouwen. Hoewel hij de eigenlijke aanklacht niet weerlegde werd hij vrijgesproken.
De bewaarde geschriften (slechts een klein gedeelte van het totaal) omvatten een groep werken van retorisch-wijsgerige aard en de bekende roman Metamorfoses (ook Asinus areus, De gouden ezel). Het is duidelijk dat de schrijver in al zijn werk zeker zo geïnteresseerd is in de vormgeving als in de inhoud. Zijn stijl is kunstig en soms gekunsteld. De Florida zijn uittreksels uit redevoeringen, De deo Socratis handelt over Socrates’ waarschuwende stem en behoort tot de wijsgerige geschriften evenals De dogmate Platonis, een overzicht van de platonische wijsbegeerte in de trant van het middenplatonisme, en De mundo, een Latijnse bewerking van het op naam van Aristoteles overgeleverde Peri kosmou. De authenticiteit van de twee laatstgenoemde werken is betwijfeld, maar Apuleius’ auteurschap wordt nu weer verdedigd.
De roman Metamorfoses (ca. 170) is voor ons Apuleius’ belangrijkste werk. Het is de enige volledig overgeleverde Latijnse roman (zie Petronius Arbiter). In elf boeken worden de gedaanteverwisseling van Lucius tot ezel (een gevolg van nieuwsgierigheid), de avonturen die hij beleeft en de verhalen die hij hoort (daaronder het sprookje Amor en Psyche) op kostelijke wijze de lezer voorgezet. De verteller is Lucius zelf. Apuleius laat hem telkens met speelse, soms zeer geraffineerde, ironie de spot drijven met mensen en toestanden, en vooral ook met eigen motiveringen en lusten. Het gegeven stamt uit een Grieks werk, behalve het laatste boek dat getuigt van Apuleius’ belangstelling voor mysteriën: de ezel herkrijgt zijn mensengedaante door een roos van Isis te eten en Lucius wordt ten slotte in de mysteriën van die godin ingewijd.
Uitgaven: door D.S. Robertson-P. Vallette en J. Beaujeu (5 dln. 1940-45, 1973 met Fr. vert.), door R. Helm (3 dln. 1905-10, herdr. 1963), commentaar op de volledige werken door G.F. Hildebrand (1842, herdr. 1966), Ned. vert. van de Metamorfoses door M.A. Schwartz, De gouden ezel (1970).
LITT. B.E. Perry, The ancient romances (1967); G. Binder-R. Merkelbach, Amor und Psyche (1968); P.G. Walsh, The Roman novel (1970); F. Regen, Apuleius Philosophus Platonicus (1971).