Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Apsiden

betekenis & definitie

[Gr. hapsis, vastknoping], v. (mv.), in de sterrenkunde de uiteinden van de grote as van een elliptische loopbaan van een hemellichaam; deze as zelf heet apsidenlijn.

Het uiteinde waar de voerstraal de kleinste waarde bezit wordt door het voorvoegsel peri-, het andere uiteinde door ap(o)aangeduid. Zo heten bij de banen van planeten en kometen de apsiden perihelium en aphelium, bij die van de maan peri- en apogeum, bij een dubbelster peri- en apastron, bij de banen van de wachters van Jupiter en Saturnus peri- en apojovium, peri- en aposaturnium, bij de baan van een ster in het melkwegstelsel: peri- en apogalacticum.

Volgens de tweede wet van Kepler (wet van de perken; zie Kepler, wetten van) is de beweging in het perihelium het snelst, in het aphelium het langzaamst. Parabolische en hyperbolische banen (die bij kometen voorkomen) zijn niet-gesloten krommen en hebben wel een perihelium maar geen aphelium. De apsidenlijn blijft in het algemeen niet op haar plaats ten gevolge van storingen. Die van de baan van de maan draait oostwaarts in 8,85 jaar rond; bij de aardbaan is de beweging eveneens oostwaarts, maar slechts 61,5" per jaar. De aarde bereikt het perihelium omstreeks 3 jan., het aphelium omstreeks 4 juli.

< >