[Gr. apo, weg, fyllos, blad], o., wit of licht gekleurd, doorzichtig tot doorschijnend mineraal uit de groep van de zeolieten.
Dit vrij veel voorkomend mineraal heeft de brutoformule KFCa4(Si8O20).8H2O (met plaatselijk kleine verschillen in de chemische samenstelling). Het zijn holoëdrisch tetragonale, piramidale of zuilvormige kristallen en in compacte aggregaten. Het splijt uitmuntend volgens de basis en vertoont op dat splijtvlak paarlemoerglans. Apofylliet komt voor in de holten van gesteenten, vooral van basalt. De naam zinspeelt op het bladderen bij verhitting door de blaaspijp. Voor structuur zie silicaten.