Russisch schrijver, *5.12.1923 Makarovskaja (thans Verkovasjki). Tendrjakov raakte tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar gewond.
Na zijn herstel was hij militair instructeur. In 1951 studeerde hij af aan het GorkiInstituut voor litteratuur. Zijn eerste verhaal Delà mojeva vsvoda (De daden van mijn peloton) dateert van 1948 en gaat over zijn oorlogsbelevenissen. Zijn latere werk (novellen en romans) behandelen vaak het vraagstuk van de socialistische ethiek en moraal in de nabije toekomst van de USSR. Werken: Padenija Ivana Tsjoeprova (1953; Du. vert. Iwan Tschuprows Fall, 1956), Nenastije (1954; Du. vert.
Unwetter, 1956), Ne ko dvoroe (1954; Du. vert. Der Fremde, 1956), Oechabi (1956; Du. vert. Morast, 1957), Soed (1961; Du. vert. Das Gericht, 1963), Kontsjina (1968; Het einde), Tri mesjka sornipsjenizi (1973; Drie zakken tarwe-afval), Wessenijeperevjortisji (1973; Lenteveranderingen).