republiek in Zuid-Amerika, begrensd door Frans Guyana, Guyana, Brazilië en de Atlantische Oceaan, 163820 km2. Hoofdstad: Paramaribo.
BEVOLKING Suriname heeft een snel groeiend inwonertal: gemiddelde jaarlijkse toename met 2,7 % dank zij een groot geboortenoverschot (gemiddelde geboortenen sterftecoëfficiënt van resp. 32,8 %cen 6,4 %o). De regering voert een krachtig remigratiebeleid, enerzijds uit bezorgdheid over de situatie waarin vele landgenoten in Nederland verkeren, anderzijds omdat zij van mening is dat alle Surinamers, waar zij zich ook bevinden, verplicht zijn een bijdrage te leveren aan de sociaal-economische opbouw van het land.
ECONOMIE In 1980 onthulde de regering een urgentieprogramma voor de jaren 1981-82. Dit behelst o.a. de werkzaamheden van een apart Centrum voor Industrie-ontwikkeling en Exportbevordering, de instelling van een Bauxietbureau ten behoeve van een goed delfstoffenbeleid, de uitvoering van het Kabalebo-project als het begin van de energieproduktie in Suriname, het opvoeren van de produktie in landen tuinbouw door versnelde uitgifte van grond, het stimuleren van de export van groenten en fruit (o.a. naar Nederland).
POLITIEK Op 25.2.1980 werd een staatsgreep gepleegd door een groepje militairen onder leiding van sergean-tmajoor → D.D.Bouterse, waarbij enkele doden vielen. De leden van de regering-Arron werden gevangengezet. Arron zelf, die gevlucht was, gaf zich enkele dagen later met vier ministers aan. Op 26 febr. werd de Nationale Militaire Raad (NMR) ingesteld, bestaande uit Bouterse en D.Horb, de militaire technici achter de coup en het kader van de Bond van Militair Kader. Het parlement werd naar huis gestuurd, maar president Ferrier bleef in functie, en zou in overleg met de NMR een nieuwe regering vormen. De NMR zou nauw betrokken blijven bij het te voeren beleid.
Achtergrond voor de staatsgreep was de groeiende ontevredenheid met het bewind-Arron in brede lagen van de bevolking. Het steeds groeiende aantal ambtenaren slokte ca. 70 % van de staatsinkomsten op. De bedrijvigheid ging achteruit. Naast de grote werkloosheid bestond er een enorm tekort aan arbeidskrachten door de massale trek naar Nederland. Suriname bleef te zeer afhankelijk van importen en Ned. ontwikkelingshulp, die voornamelijk besteed werd aan de zeer ambitieuze infrastructurele projecten in West-Suriname ten behoeve van bauxiet- en energiewinning. Er waren weliswaar zekere sociale voorzieningen ingesteld, maar de uitkeringen in gevolg daarvan waren sinds 1975 niet uitbetaald, de achterstand op 1.1.1977 aan uitkeringen krachtens de Algemene Kinderbijslag en de Algemene Ouderdomsvoorziening beliep Sf 3,6 mln.
In jan. en febr. 1979 waren de ambtenaren in staking gegaan om hun looneisen kracht bij te zetten. De uitgifte van land in Nickerie, bedoeld voor de kleinlandbouw, had geleid (het schandaal-Soemito) tot het verwerven van grote percelen door politici. In het leger waren grote verschillen in salariëring, veroorzaakt door de overgang van de Troepenmacht in Suriname (TRIS) naar de Surinaamse Krijgsmacht (SKM), waarbij de eersten hun op Ned. leest geschoeide salaris behielden terwijl de nieuwkomers naar Surinaamse salarismaatstaven werden betaald. De definitieve aanleiding van de staatsgreep was de weigering van de regering om de vakbond van militairen te erkennen. Deze kwestie speelde reeds gedurende het hele jaar 1979. De legerleiding wilde er niets van weten.
De regering gaf eerst aarzelend toe, maar krabbelde vervolgens weer terug. In jan. 1980 escaleerde de zaak: drie bestuursleden van de Bond van Militair Kader werden gearresteerd, en zouden op 26 febr. voor de krijgsraad moeten verschijnen. Op 15 mrt. werd de nieuwe regering (waarbij Eddy Bruma, oprichter van de Partij Nationale Republiek, als formateur was opgetreden) door president Ferrier beëdigd. Premier was de internist H.→ Chin A Sen. De leden van het kabinet waren in eerste instantie door de N M R , in tweede instantie door de president uitgekozen. Alle stromingen en etnische groeperingen waren erin vertegenwoordigd.
Op 2.4.1980 kwam het parlement voor het eerst weer bij elkaar, op initiatief van president Ferrier, die aandrong op eerbiediging van de grondwet en herstel van de parlementaire democratie. Het parlement nam een wetsontwerp aan waarin de plegers van de staatsgreep schuldig werden genoemd aan een strafbaar feit, maar ontslagen werden van rechtsvervolging. Op 13 mei werd de zgn. ‘Machtigingswet’ erdoorgedrukt. Deze schakelde het parlement als machtsfactor vrijwel uit ten gunste van de regering. Verkiezingen zouden niet eerder dan okt. 1982 worden gehouden ten einde eerst orde op zaken te kunnen stellen.
De regering-Chin A Sen stelde een urgentieprogramma op waarvan de belangrijkste punten waren:
1. de achterstallige uitbetaling van de Algemene Ouderdoms Voorziening en van de kinderbijslag;
2. een (beperkte) ziektekostenregeling zou tot stand worden gebracht;
3. de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw zou worden opgeheven, evenals de mogelijkheid voor een man om zijn vrouw eenzijdig te verstoten;
4. de bouw van volkswoningen;
5. een aanvang zou worden gemaakt met de Kabaleboproject (ten behoeve van de energieproduktie);
6. de produktie in de land- en tuinbouw zou sterk worden gestimuleerd;
7. het leger zou worden ingezet bij de nationale ontwikkeling.
Op 5.5.1980 werd een poging tot een staatsgreep door F. Ormskerk, een in Nederland wonende gepensioneerde adjudant van het Surinaamse leger, verijdeld. Ormskerk kwam daarbij om het leven, waarschijnlijk ten gevolge van verwondingen opgelopen tijdens het verhoor.
In juli van hetzelfde jaar ontstond grote deining in Suriname naar aanleiding van het bezoek van de Ned. minister van Ontwikkelingssamenwerking. De eis van de regering-Chin A Sen aan Nederland om het resterend bedrag van de bij de onafhankelijkheid toegezegde gelden waardevast te maken werd ondersteund door een massademonstratie van 20000 mensen, de grootste in de geschiedenis van Suriname. De Ned. regering weigerde aan de eis te voldoen.
Zomer 1980 vond een tweede omwenteling plaats. Bouterse en Horb traden in juli uit de NMR en werden resp. bevelhebber van het leger en garnizoenscommandant, waardoor de NMR feitelijk onthoofd werd. In aug. werden drie ‘linkse’ leden van de NMR gevangen gezet die plannen zouden koesteren om een ontwikkeling in Suriname te forceren naar het model van Cuba en Nicaragua. President Ferrier trad op 13 aug. af na grote onenigheid met Chin A Sen. Ferrier wilde dat de begroting aan het parlement zou worden voorgelegd, maar dat was juist een van de redenen waarom de Machtigingswet was opgesteld. De noodtoestand werd uitgeroepen, de avondklok ingesteld, de grondwet buiten werking gesteld en het parlement en de Raad van Advies (vergelijkbaar met de Ned.
Raad van State) werden ontbonden. Chin A Sen werd door de NMR (door een eerste verkiezing opnieuw geformeerd; nog slechts één vakbondsman behoorde tot de leden) aangewezen tot president, met behoud van zijn functie als premier. Op 15 aug. vormde Chin A Sen een nieuwe regering met A.R.Haakmat als vice-premier, minister van Buitenlandse Zaken, en van Justitie, Leger en Politie. Chin A Sen waarschuwde voor mogelijke aanvallen zowel van links als van rechts. Sindsdien regeerde het militair gezag en de regering per decreet. De voornaamste punten van aandacht waren de uitvoering van het urgentieprogramma, de berechting van de verdachten van corruptie door een Bijzonder Gerechtshof en de berechting van de van staatsgevaarlijke activiteiten verdachte militairen en burgers door de Krijgsraad.
Per 1.9.1980 schorste Nederland eenzijdig de overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht voor Surinamers. Visa zouden alleen nog worden verstrekt indien de aanvrager over voldoende middelen beschikte voor de terugreis en voor de beoogde duur van het verblijf. Dit werd gedaan om de gevreesde stormloop naar Nederland vóórdat het soepele verdrag inzake onderling verkeer op 25 nov. zou zijn verlopen tegen te gaan, en tevens om de controle op illegaal in Nederland verblijvende Surinamers te vergemakkelijken.
In nov. 1980 werden tijdens een bijeenkomst van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking SurinameNederland (CONS) 55 van de 58 door Suriname ingediende projecten in het kader van het urgentieprogramma goedgekeurd, waarvan 25 definitief. Nederland stelde hiervoor f 500 mln. beschikbaar door ‘hertoewijzing van reeds toegezegde bedragen’. Een Commissie Urgentieprogramma werd opgericht, evenals een centrum, speciaal belast met het toezicht op uitwerking en uitvoering van deze projecten, de begeleiding, vergroting van de efficiency en het wegwerken van knelpunten. In dezelfde maand begonnen daarnaast de besprekingen tot herziening van het verdrag van het vrije verkeer tussen Suriname en Nederland, dat sedert 25.11.1975 van kracht was voor vijf jaar. Zowel Suriname als Nederland wilden de migratie indammen en de remigratie bevorderen. Het moeizaam bereikte resultaat behelsde de volgende bepalingen: 1. een overgangsregeling tot 25.2.1981, gedurende welke periode Surinamers die vóór 25.11.1980 met een geldig visum naar Nederland waren gekomen een verblijfs- en arbeidsvergunning zouden kunnen krijgen indien zij beschikten over voldoende middelen van bestaan uit loondienst en passende huisvesting; 2. gezinshereniging was toegestaan.
Hieronder vallen de echtgenoot, de minderjarige kinderen voorzover daar het wettelijk gezag over wordt uitgeoefend en andere personen die feitelijk tot het gezin behoorden en daarvan afhankelijk waren. Tevens vielen hieronder diegenen die een duurzame relatie hadden in Suriname; 3. een visum zou verleend worden voor: a. medische behandeling die niet in Suriname mogelijk was; b. studiedoeleinden die niet in Suriname gerealiseerd konden worden; c. aan Surinamers die vóór 25.11.1980 een verzoek tot vergunning van verblijf hadden ingediend en van wie was vastgesteld dat zij vóór die datum aan de op grond van de overeenkomst geldende vereisten voldeden. Per 22.12.1980 stelde Suriname op haar beurt een visumplicht in voor Nederlanders. Binnen de nieuwe regering bleven conflicten bestaan. In nov. 1980 traden vier ministers af, o.a. die van Economische Zaken en Financiën en van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Volkshuisvesting, o.a. wegens hun onbehagen over de gang van zaken bij het Bijzonder Gerechtshof. Kort daarop trad de president van het Bijzonder Gerechtshof af omdat door de overheid niet voldoende tijd werd gegeven voor een grondige voorbereiding van de rechtsprocessen.
Ook waren er conflicten tussen regering en militaire leiding, o.a. aangaande de structuur van de toekomstige volksvertegenwoordiging. Tussen Chin A Sen en Haakmat bestond een groeiende controverse. Op 22.12.1980 maakte legercommandant Bouterse bekend dat de algemene verkiezingen in Suriname, die oorspronkelijk op 27.3.1980 zouden worden gehouden, met tenminste twee jaar waren uitgesteld. Eerst zou een ontwikkelingsprogramma van de regering moeten zijn afgewerkt. In dec. 1980 werd tevens bekend gemaakt dat 25 vertegenwoordigers van Suriname maatschappelijke organisaties het buiten werking gestelde parlement zullen vervangen. Eind dec. 1980 was het leger gedurende vier dagen in staat van verhoogde paraatheid wegens een verwachte staatsgreep vanuit Guyana, die gepleegd zou worden door vertegenwoordigers van de ‘oude garde’. Er gebeurde echter niets.
De controverse Chin A Sen-Haakmat nam grote vormen aan. Begin jan. 1981 werd Haakmat ontslagen. Hij zou zich publiekelijk hebben gedistantieerd van het gevoerde beleid, zonder daaraan consequenties te verbinden. Op 12.1.1981 is Naarendorp, secretaris van de CONS , benoemd tot opvolger van Haakmat als minister van Leger en Politie, Justitie en Buitenlandse Zaken. Enkele dagen voor de eerste verjaardag van de Surinaamse machtsgreep deden geruchten de ronde over een op handen zijnde ingrijpende verandering in de regeringsstructuur.
Er was sprake van de vorming van een zesmanschap, bestaande uit drie militairen en drie burgers, dat de leiding van het land zou overnemen. Voor Chin A Sen zou in de nieuwe samenstelling nog slechts ‘een symbolische functie’ overblijven. Oudminister Haakmat en bevelhebber Bouterse zouden deel van het zesmanschap uitmaken. Op 5.3.1981 zijn de leiders van de ‘linkse coup’, Sital, Mijnals en Joeman, die 11.12.1980 waren veroordeeld, op vrije voeten gesteld. Op 6 mrt., op een persconferentie ter gelegenheid van de vrijlating van de ‘coupleiders’, baarde Bouterse opzien met zijn uitspraken over de ontwikkeling van Suriname naar een socialistische maatschappij. Chin A Sen kondigde begin mei 1981 aan dat er naar wordt gestreefd binnen een jaar een volksstemming te houden over een nieuwe grondwet, waarna een begin kan worden gemaakt met het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Op 16.3.1981 is een staatsgreep verijdeld, waarbij soldaat Weissenbruch werd gedood en sergeant-majoor W.Hawker werd gewond en gearresteerd.
Een commissie van onderzoek namens Amnesty International heeft in Suriname schendingen van de mensenrechten op verschillende terreinen geconstateerd. In een voorlopige samenvatting van haar bevindingen (febr. 1981) noemt de commissie o.a. de slechte behandeling van gevangenen.
Litt. C.D.Ooft, Het laatste hoofdstuk. Een analyties verslag van het overleg en de ontwikkelingen rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1974 en 1975 (1976); E.Dew, The difficult flowering of Surinam: ethnicity and politics in a pluralist society (1978); J.Slagveer, De nacht van de revolutie (1980); G.A.Nagelkerke, Suriname, abibliography 1940—80 (1980); R.Kagie, Een gewezen wingewest. Suriname voor en na de staatsgreep (1980); C.D.Ooft, Surinaams staatsrecht vóór en na de omwenteling (1981).