Amerikaans psycholoog, *11.11.1897 Montezuma (Indiana), t9.10.1968 Cambridge (Massachusetts). Allport werd in 1930 als docent verbonden aan Harvard University, in 1942 als hoogleraar.
Hij legde zich toe op de klinische psychologie, vooral m.b.t. de persoonlijkheidsleer. Allport ontwikkelde een theorie over de autonomie van de motieven als drijfveren van menselijk handelen. Historisch gezien zijn motieven de manifestatie van krachten en conflicten die tijdens de jeugdjaren werkzaam waren, maar later autonoom zijn geworden. Zijn theorie vertoont enkele thema’s die aansluiten bij zowel het behaviorisme als bij de geschriften van S.Freud. Werken: Personality. A psychological interpretation (1937), Psychology of rumor (1947), Becoming (1955; Ned. vert. Wording, 1974), Pattern and growth in personality (1961).
