Iraaks dichter, *1926 Bagdad. Na 1950 was Abdal-Wahhaab al-Bajati werkzaam als leraar Arabische taal en letterkunde en als journalist.
Hij was oprichter van het tijdschrift al-Thakafa al-Watanyia (De Vaderlandse Cultuur), waarin de regering hevig werd aangevallen. Dit en zijn duidelijke communistische sympathieën leidden in 1954 tot zijn ontslag, waarna hij Irak verliet en rondreisde in de Arabische wereld en Oost-Europa. Na de revolutie in 1958 kwam hij terug; hij werd cultureel attaché te Moskou, waar hij later docent werd aan de Afro-Aziatische volksuniversiteit. Als dichter is hij een belangrijk vertegenwoordiger van de sociaal-realisten, waarbij voor hem de vorm, meestal de vrije-versvorm, ondergeschikt is aan de inhoud. Werken: Malaïka wa-sjajatien (1950; Engelen en duivels). Arabiek moehasjsjama (1954; Gebroken kruiken). Asjroen kasida min Berlin (1959; Twintig gedichten uit Berlijn), alNaar wa-lkalimaat (1964; Het vuur en de woorden).Litt. M.A.Khouri en H.Algar, An anthology of modern Arabic poetry (1974).