Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Slaper

betekenis & definitie

Slaper - iemand die door verandering van baan in een ander pensioenfonds is beland, maar wiens pensioenkaart nog wel wordt bewaard. De pensioenrechten die hij bij zijn vorige werkgever opbouwde, heten slapersrechten. Informeel.

De pensioenaanspraken van de zogenaamde ‘slapers’ worden weliswaar bevroren, het geld verdwijnt niet in een oude sok. Haagse Post, 22-03-86

Als een werknemer als gevolg van verandering van werk bij een ander pensioenfonds terecht komt, krijgt hij van de voormalige werkgever een premievrije polis mee. De rechten van deze polis worden bevroren op het moment van ontslag. Deze rechten worden gestadig aangevreten door de inflatie. Honderdduizenden werknemers hebben een of meer premievrije polissen. ‘Slapers’ worden ze genoemd. Zij worden niet slapend rijk, maar slapend arm. Het uiteindelijk pensioenverlies kan oplopen tot de helft van het bedrag dat men dacht te krijgen met 65 jaar. de Volkskrant, 27-03-87

Het kabinet vindt al een tijdje dat ook gepensioneerden en mensen die uit het bedrijf of de bedrijfstak zijn gestapt (in pensioenjargon de slapers) invloed moeten kunnen uitoefenen op hun aanvullend pensioen. Trouw, 13-11-96

Onder de deelnemers aan het 4%-circuit zijn naast de 3,3 miljoen werknemers die nu rechten opbouwen, ook ongeveer vier miljoen zogenoemde ‘slapers’. Elsevier, 06-09-97