Ramp(en)toerist - iemand die aan ramp(en)toerisme doet. Pejoratief. → leedrecreant.
Burgemeester H. van ’t Kaar van de gemeente Schermer heeft de politie gevraagd maatregelen te nemen, om de dit weekeinde verwachte stroom ‘rampentoeristen’ in Grootschermer in goede banen te leiden. de Volkskrant, 16-11-91
In Duitsland heten de ramptoeristen ‘Gaffer’ (gapers) en het weekblad ‘Stern’ - zelf ook niet van enige sensatie gespeend - wijdde in september 1992 een heuse cover story aan het fenomeen. Humo, 27-01-94
De andere rampentoeristen zijn inmiddels ongeïnteresseerd afgedropen. Gorine Kisling: De Engelenbak, 1994
Honderden Libanese burgers, die van Oost- naar West-Beiroet wilden gaan, vonden hier de dood. Sporadische ramptoeristen maakten foto’s en vertrokken even snel als ze gekomen waren. Nieuwe Revu, 04-12-96