Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 16-06-2017

Paars

betekenis & definitie

Paars - (vermenging van socialistisch rood en liberaal blauw), als politiek begrip: regeringscoalitie van sociaal-democraten (PvdA), liberalen (VVD) en D66, zonder het CDA. In 1994 trad het eerste paarse kabinet aan onder leiding van premier Wim Kok, in 1998 het tweede.

De jongerenorganisaties van PvdA, VVD en D66 lieten zich er deze week niet van weerhouden vooruit te blikken naar een mogelijke nieuwe politieke samenwerking. In een opmerkelijk eensgezinde presentatie kwamen ze tot de conclusie dat de tijd rijp is voor de zogenoemde ‘paarse coalitie’, het samenwerkingsverband tussen PvdA, D66 en VVD. Het Parool, 28-03-92

Paars als begrip komt ook terug in boektitels. Zo verschijnt onder auspiciën van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, later dit jaar ‘Tussen polarisatie en paars - honderd jaar verhouding tussen liberalen en socialisten in Nederland’.

Begin april komen NRC Handelsblad-redacteuren Cees Banning en Frank Vermeulen met het boek ‘In Paars’. De ondertitel ervan is ‘Toeval en toekomst van het links-rechtskabinet’, een term die tot nu toe alleen werd gebezigd door Telegraaf- commentator Kees Lunshof. Elsevier, 04-02-93

Economie en milieu hoeven elkaars vijanden niet te zijn, beloofden de coalitiepartners elkaar bij het aantreden van het kabinet. ‘Paars’ zou laten zien dat het milieu niet hoeft te lijden onder economische groei. Trouw, 23-10-96

Het streven naar ‘paars’ - het bijeenbrengen van de politieke uitersten in een coalitie - bleek uiteindelijk evengoed in de partijtraditie te passen als de polarisatie van voorheen. NRC Handelsblad, 28-03-97

Het CDA gokt op de periode na Paars, op het post-liberalisme. HP/De Tijd, 24-10-97