Eco- - (afk. van ecologisch), als voorvoegsel in verschillende samenstellingen om aan te duiden dat het in het tweede lid genoemde betrekking heeft op het natuurlijke milieu. Oorspronkelijk reclametaal. Meer ingeburgerde begrippen met eco- als eerste lid vindt u in de hierna volgende lemma’s.
Het ontwaken, de ochtenddans, het gezamenlijk douchen en het eco-ontbijt: een reeks rituelen hielp de cursisten zich te concentreren op het feit dat zij hier samen een bijzonder weekeinde beleefden. HP/De Tijd, 07-10-94
‘Echt,’ besluit Verlaat, ‘over een paar maanden kan niemand het meer maken om in die vervelende eco-look te lopen.’ HP/De Tijd, 01-12-93