Bigspender - (Eng.), iemand die veel geld uitgeeft; groot verteerder.
Dat Ruding zijn partijgenoten Deetman, Brinkman en Heerma lastig viel over hun begrotings-overschrijdingen, lag voor de hand. Zij zijn nu eenmaal de big spenders. Vrij Nederland, 25-07-87
Wij zuinigerds willen wel degelijk de ‘big spender’ uithangen. Willem Pijffers: Zoeken naar nieuwe idealen. Het levensgevoel van de jaren negentig, 1993
De grote minnaars zijn ook de ‘big spenders’. David Heytze en Siska Oosterling: Ken ik jou niet ergens van!, 1994
Al halen de Keynesiaanse ‘big spenders’ opgelucht adem, de economie blijft structureel zwak. Elsevier, 11-02-95
Je kon hem altijd op de schrijfwarenafdeling vinden waar de goederen breed lagen uitgestald op grote tafels in carré-vorm. Maar hij kocht ook een koekoeksklok, fototoestellen voor de kinderen en voor mij tijdens de India-actie van dat jaar een paar hemelsblauwe leren pantoffels met bloemetjes. Hij was een ontwapenende ‘big spender’. HP/De Tijd, 10-03-95
Ze zijn van goede komaf en blijken big spenders. Elsevier, 01-03-97