Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Bigspender

betekenis & definitie

Bigspender - (Eng.), iemand die veel geld uitgeeft; groot verteerder.

Dat Ruding zijn partijgenoten Deetman, Brinkman en Heerma lastig viel over hun begrotings-overschrijdingen, lag voor de hand. Zij zijn nu eenmaal de big spenders. Vrij Nederland, 25-07-87

Wij zuinigerds willen wel degelijk de ‘big spender’ uithangen. Willem Pijffers: Zoeken naar nieuwe idealen. Het levensgevoel van de jaren negentig, 1993

De grote minnaars zijn ook de ‘big spenders’. David Heytze en Siska Oosterling: Ken ik jou niet ergens van!, 1994

Al halen de Keynesiaanse ‘big spenders’ opgelucht adem, de economie blijft structureel zwak. Elsevier, 11-02-95

Je kon hem altijd op de schrijfwarenafdeling vinden waar de goederen breed lagen uitgestald op grote tafels in carré-vorm. Maar hij kocht ook een koekoeksklok, fototoestellen voor de kinderen en voor mij tijdens de India-actie van dat jaar een paar hemelsblauwe leren pantoffels met bloemetjes. Hij was een ontwapenende ‘big spender’. HP/De Tijd, 10-03-95

Ze zijn van goede komaf en blijken big spenders. Elsevier, 01-03-97