Duits : Birkenzeisig
Engels : Mealy Redpoll
Frans : Sizerin flammé
Fries : Stienbarmke
Betekenis wetenschappelijke naam:
de op distels voorkomende vlammend gekleurde. Het element ‘Barm’ doelt op het rode voorhoofd en de rozerode borst van het mannetje. Dat zijn de meest opvallende kenmerken bij deze vogel. Vermoedelijk is er aanvankelijk sprake geweest van ‘barn’, met de betekenis van ‘brandend’ of ‘vlammend’ (vergelijk ook barmhartig = warm van hart). Het is ons niet bekend of er verwantschap is met zijn Hongaarse naam Branta Zsezse = ‘bruine sijs’. Wel zijn de overige tinten van het verenpak van de Barmsijs overwegend bruinachtig en verklaren de naam Bruin Paapje.
De benaming ‘sijs’ heeft vooral betrekking op overeenkomsten met de Sijs: hun vorm, het samen voorkomen op de trek en hun levendige manier van vliegen.
Met z’n algemene naam zijn vergelijkbaar Baarmsieske (Gr), Bearmsiesken (Ens), Bermsieze (Lb) en Borremsijsie (Tex). Bekort heet hij Barmpje, Baarm(pie) (Gr), Bearmken (Ens) en Berbke (NLb). Bremkwetje (Kem) vertoont overeenkomst met namen voor andere soorten en zal zijn ontstaan door verwisseling van letters.
In Vlaemseeske (ONB) herkennen we de wetenschappelijke soortnaam en de Franse naam.
De ‘steenrode’ kleuren zijn in deze betekenis beschreven in de Friese naam alsmede in Lyts Stienbarm(ke) (Fr), Stienpaepke (Fr), Steinbaarm (Gr), Steenpaapje, Steen- barmpje (Ut), Rode Barm (Ut), Rood Barmpje, Robarmke (Rij) en Roodsijs(je). De
benaming ‘paapje’ geeft de globale uiterlijke overeenkomst met de andere soort weer. Hij is zelfs Paappe, Papertje en Pepke (Vla) genoemd.
Ook in Sterrekneker (Vla) en Sterrefri(l)joen (Vla) wordt waarschijnlijk gedoeld op de roserode - vermiljoen - borstvlekjes.
Het vrouwtje heeft een lichtgrijze borst en heet hiernaar Blank Paapje, Blank Barmpje en Blank Sijsje.
In Nederland signaleren we vooral doortrekkende en overwinterende Barmsijzen, afkomstig uit Engeland en Scandinavië, zoals de Kleine Barmsijs - C.f. cabaret of Brits e en Middene uropese vorm en de Groenlandse vorm, die ook Langsnavelig Barmsijsje is genoemd.. De ‘Kleine’ broedt tevens in ons land (eerste broedgevallen 1942 en 1959).
De aankomst hier van de vogels uit noordelijke richtingen leidde tot de namen Noordsijs, Noordse Sijs, Noordseeske (ONB) en Noordpiemelke (ONB).
De namen Bergsies (Lb) en Bergtsiesjer (Lb) houden verband met broedgebieden in Midden-Europa.
Van het Franse Linotte stammen de namen Linot (Vla), Lijnzaadkneu en Vlasvink, waaruit blijkt dat de vogel voedsel in de graanvelden vindt.
Meer nog is hij een Berkensijs en een Elssijs, want berken hebben z’n voorkeur om in te nestelen en aan de zaden van berk en els doet hij zich tegoed.
Waltakke (Ach) is een naam die hij met de Sijs deelt.