Nederlandse vogelnamen en hun betekenis

Henk Blok en Herman ter Stege (2020)

Gepubliceerd op 11-06-2020

FAZANT - Phasianus colchicus

betekenis & definitie

Duits : Fasan

Engels : Pheasant

Frans : Faisan de chasse

Fries : Fazant

Betekenis wetenschappelijke naam:

van de Phasis in Kolchis afkomstig.

Fazant is via het Franse faisan ontleend aan de naam Phasis, een rivier in de streek Kolchis (Georgië), die van de Kaukasus naar de Zwarte Zee stroomt. In het begin van onze jaartelling werd de Fazant als siervogel door de Grieken (volgens anderen door de Romeinen) in Europa ingevoerd. Zowel het fraaie uiterlijk van de vogels als het smakelijke wildbraad zorgden voor een snelle verbreiding van de soort.

De verwilderde Fazant is een bastaardvorm voortgekomen uit latere kruisingen met andere uit Azië afkomstige rassen. Zo is het mannetje thans voorzien van een witte halsring, een band die bij de oorspronkelijke soort uit Kolchis niet voorkwam.

Bosfazant was vroeger een algemene benaming, bij jagers was de naam Jachtfazant in zwang. Een aantal streekgebonden variaties op de naam zijn: Gewone Fazant, Fa(i)sant (Fr), Fezante (Ach, Sco, Zl), Fisant, Fesont (Ter), Fazoant (Ach) en Fesant(hoanne) (Ter). Elders komt de naam Woudhoen voor.

Het mannetje wordt met Kok, een klanknabootsing evenals het Franse coq (haan), dan wel met de naam Woerhaan, Langstaart of Ringnek aangeduid. Het wijfje wordt

Woerhen genoemd. Woerhaan is via het Middelnederlandse woerhane gevormd uit het Oudhoogduitse or(re)han, urhuon. De oorspronkelijke betekenis is waarschijnlijk ‘mannelijk dier’ (vgl. woerd).

< >