NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Zoete, willem de

betekenis & definitie

ZOETE (Willem de)ofSoete,van Laecke, heer van Haultain, luitenant-admiraal van Zeeland van 1601-1627; gestorven 26 Sept. 1637, zoon van Alexander en Margaretha van Berchem. Hij stamde uit een adellijk zuidnederlandsch geslacht waarvan verscheidene leden tot het Verbond der Edelen toetraden en de zijde van den Prins kozen bij den opstand tegen Spanje.

Hij volgde Justinus van Nassau in 1601 als luit.-admiraal van Zeeland op. Hoewel hij van verdienste niet was ontbloot, gaf hij bewijzen dat hij niet de eigenschappen bezat, welke een goed vlootvoogd behoort te bezitten, vooral in die tijden, toen de scheepskapiteins nog de eerste afstammelingen waren van de oude watergeuzen en de tucht alleen door buitengewoon voorbeeld, beleid, tact en gestrengheid kon worden gehandhaafd. In 1605 werd Haultain belast met het bevel over een vloot om in het Kanaal een transport spaansche troepen, die naar Vlaanderen vervoerd werden (met neutrale engelsche en hamburgsche koopvaardijschepen) tegen te houden. Van dergelijke troepen-transporten was bekend, dat zij meermalen in Engeland geland werden en dan bij gunstige gelegenheid naar de vlaamsche kust werden overgebracht, dus ernstige schendingen van de neutraliteit, die na den dood van Elisabeth onder de regeering van den spaanschgezinden Jacob I voorkwamen. Om dergelijk bedrijf te voorkomen, kruiste een gedeelte der vloot in het Kanaal bewesten de Hoofden en een gedeelte voor de vlaamsche kust. Toen het transport ontmoet werd, tastte Haultain de schepen aan, veroverde eenige ervan, spoelde de spaansche soldaten de voeten en zette de andere schepen tot in de engelsche kustzee, zelfs tot onder het geschut van het engelsche kasteel te Dover na, daarmede dus eveneens de neutraliteit, maar op veel minder ernstige wijze, schendende. Inderdaad kwam het restant spaansche troepen in Engeland aan wal en werd in engelsche vaartuigen naar Vlaanderen overgebracht (zie van M eteren II, fol. 182). Het volgend jaar, 23 Jan. 1606, werd Haultain belast met het bevel over een vloot, die naar de kusten van Spanje zou vertrekken, om daar de spaansche westindische retourschepen te nemen en portugeesche oorlogschepen, die naar Indië zouden gaan, om onzen handel daar te vernietigen, het uitgaan te beletten. De tocht had in zooverre succes, dat hij het uitgaan van laatst bedoelde schepen belette en op de spaansche kust schade aanrichtte, maar hij bleef niet op zijn post wegens uitblijven van proviand en viel niettegenstaande hij de proviandschepen op zijn terugtocht ontmoette, 16 Juni 1606 in Zeeland binnen.

De spaansche oorlogsvloot ging uit onder Fiasciardo en de westindische vloot kwam ongestoord binnen. Haultain ging daarop 1 Sept. weder uit met 19 schepen en 2 jachten (waaronder o.a. dat van Reinier Claeszen). Op de kust van Spanje geraakte deze vloot door storm verspreid en werd niet weer vereenigd, waarop Haultain met zijn gedeelte de overmachtige spaansche vloot van Fiasciardo bij Kaap St. Vincent ontmoette. Bij die gelegenheid had de nootlottige maar heldhaftige dood van Reinier Claeszen plaats (zie voor bijzonderheden kol. 602). Gebrek aan vooruitziend beleid bij Haultain was oorzaak van dezen treurigen afloop, weshalve voor den volgenden tocht Heemskerck benoemd werd tot admiraal van de vloot, hoewel Haultain als luit.-admiraal van Zeeland bleef gehandhaafd (zie van Meteren II, fol. 205). Gedurende het Bestand werd hij bevelhebber van een vloot in de Middellandsche Zee waar hij met succes de barbarijsche zeeroovers beteugelde.

Na het Bestand werd hij bevelhebber van een vloot van 20 schepen, die de Republiek aan den koning van Frankrijk zond, welke macht gebruikt werd tegen de Hugenoten in la Rochelle. De aanleiding van dezen zonderlingen steun van de protestantsche Republiek tegen de protestanten in Frankrijk bestond in het tractaat in 1624 te Compiègne gesloten, waarbij de Republiek zich verplichtte Frankrijk met een scheepsmacht tegen vergoeding der kosten te steunen. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat een dergelijke wijze van hulpverleening niet was voorzien, maar het feit heeft groot misnoegen in de Republiek verwekt. Haultain had voorloopig voor Rochelle geen succes, verloor 5 schepen en ging naar Nantes om te herstellen. Later tastte hij metfransche en engelsche schepen la Rochelle opnieuw aan waarbij de stad ook van de landzijde werd ingesloten, zoodat zij zich in Oct. 1628 overgaf. Van de overgave was Haultain echter geen getuige, aan-

gezien hij op een bevel van de Staten zich had verwijderd, voorgevende ziekte bij zijn bemanningen en gebrek aan voorraden. Hij viel 16 Febr. 1626 weder binnen in Zeeland. Deze handeling heeft in Frankrijk een zeer ongunstigen indruk gemaakt en was oorzaak, dat de vergoeding der kosten door Frankrijk eerst zeer laat geschiedde. Ook in de Republiek had de geheele onderneming veel misnoegen gewekt, niet alleen bij de ijverige protestanten maar ook in handelskringen, omdat door die hulp de vloot verzwakte en de handel niet voldoende beschermd kon worden.

Als bijzonderheid dient nog vermeld, dat na het overlijden Jacob van Wassenaar van Obdam, luit.-admiraal van Holland, in 1623, tot aan de benoeming van Willem van Nassaula Lecq (zie kol. 1 67) tot die waardigheid in 1625, Haultain de eenige luit.-adm. in de Republiek was. Dit had daarom beteekenis omdat de Staten van Zeeland zich daarop o.a. beriepen, toen de Staten van Holland later uit naijver hun luit.-adm. niet alleen tot opperbevelhebber van de vloot, maar zelfs een van hunne vlagofficieren tot plaatsvervangend opperbevelhebber aanwezen, terwijl een zeeuwsche vlagofficier steeds tweede persoon op de vloot bleef. Pas onder Willem III komt weder een zeeuwsche opperbevelhebber voor. De algemeene stemming op het zeeuwsche eskader werd door dit voorbijgaan niet bevorderd. Haultain werd in 1627 opgevolgd door Philips van Dorp. Hij was Febr. 1603 gehuwd metOlymp i a de Hastaing.

Op het rijksarchief bevinden zich 3 journalen van Haultain onder admiral te t no. 949, 954, 958.

Zijn anoniem geschilderd portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam, fragmenten van zijn grafmonument in de St. Janskerk te Sluis in de Oudheidkamer te dier stede.

Zie: de Jonge, Nederl. Zeewezen I, 205, 232, 253; Backer Dirks, De Nederlandsche Zeemacht register ‘Haultain’; v. Meteren,fol. 475,534; Aitzem a, zie register bij Haultain; Nagtglas, Levensber. II, 666.

Boldingh

< >