WOENSEL (Pieter van), ged. te Haarlem 10 Jan. 1747, ongehuwd overleden te 's Gravenhage en aldaar begr. in de Kloosterkerk 21 April 1808; broeder van den voorgaande. Hij studeerde te Leiden in de geneeskunde en promoveerde er 23 Nov. 1770 op een Specimen sistens quaedam miscellanea medica. Kort daarop vertrok hij met admiraal van Kinsbergen naar Rusland, werd dokter bij het hospitaal en het cadettencorps te St.-Petersburg en dokter der marine in de Zwarte Zee. Na in zijn vaderland te zijn weergekeerd, ondernam hij in 1784 een reis door Turkije, Anatolië, de Krim en Rusland. In 1789 was deze reis beëindigd en, naar het vaderland teruggekeerd, werd v.W. dokter der marine te Amsterdam. Ofschoon geen bepaald partijman, stelde hij belang in politieke aangelegenheden en gaf satirieke politieke schetsen in de Lantaarn, een tijdschrift, dat hij, geïllustreerd met aardige spotprentjes, als almanak liet verschijnen, het eerst in 1792. De eerste vier jaargangen (1792, 1796, 1798 en 1800) verschenen onder 't pseudoniem Amurath-Effendi Hekim Bachi; toen de jaargang 1800 van de Lantaarn door de politie te Amsterdam op den index was geplaatst, maakte de auteur zich bekend in de Bijlichter, een aanhangsel van de Lantaarn.
Van W. was anti-fransch, anti-kerkelijk, anticonventioneel. Hij had veel van de wereld gezien; zijn kennis - Busken Huet wijst er op - was uitgebreid, schoon fragmentarisch, hij had vernuften helder verstand. Maar daarnaast was hij een ruw cynicus, bizar en ongemanierd.
Hij schreef: Vertoog over de opvoedinge van een Nederlandsch Regent (Amst. 1771, Pamflet Knuttel no. 19903); Onderzoek van den Politieken Staat der Vereenigde Nederlanden Betrekkelijk tot de Noodzakelijkheid om een Alliantie aan tegaan met Vrankrijk, Spanje, enz. (PamfletKnuttel no. 19674); Nouvelles expériences faites avec la mercure
dans la petite vérole (Amst. 1780), opgedragen aan den koning van Zweden; De konstvan waarnemen (Amst. 1772), geschreven en uitgegeven naar aanleiding van een prijsvraag; Raadgevingen voorde Gezondheid derZeevaarenden, bijzonder derzulken die ofin 'tgeheel ofgrootendeels verstooken zijn van genees- en heelkundige Hulpe; ter bewaaringe der gezondheid en ter geneezinge der meest gewone Ziektens en Toevallen, Beneevens een nodig Aanhang over de Geele Koortze, ten behoeve dergeenen, die de Geneeskunst terZee, ofin onze Buitenlandsche Bezittingen uitoefenen. (Dit geschrift draagt jaartal noch naam van uitgever en werd scherp gecritiseerd in Algem. Vad. Letteroefeningen 1803, I, 642 v.v.); Aanteekeningen gehouden op eene reize door Turkyen, Natolien, de Kim en Rusland in de jaaren 1784-89; Rusland beschouwd (Haarlem 1804).
Zie: Busken Huetin Gids 1863 (overgenomen in zijn Litt. Fant.); Volksalmanak Nut van 't Algem. 1864; Wijngaardranken I, 78; Ned. Historieplaten nos. 4387, 5166, 5450, '73, '89, 5577. Zijn portret: Muller, no. 6225, v. Someren, 694.
Gewin