NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Wittem, jan heer van (1)

betekenis & definitie

WITTEM (Jan heervan) (1), overl. in 1373, natuurlijke zoon van JanlI, hertog van Brabant en van Catharina van Cosselaer, werd in 1329 woudmeester van Judogne, beloofde 14 Aug. 1338 aan zijn natuurlijken broeder Jan III, hertog van Brabant, bijstand; kocht Donderdag na St. Bartholomeus (24 Aug.) 1344 van Gerard van Julemont (zie vorig art.) Wittem, welke koop in 1347 door Gerard's erfgenamen bevestigd werd. 4 Dec. 1345 ontving hij van Jan III, hertog van Brabant, de bierkosen binnen de stad IJssche, in welke plaats hij een huis Wittem bouwde; in 1352, op St.

< >