NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Wassenaer, jan ii van (3)

betekenis & definitie

WASSENAER (Jan II van) (3), een der bekende krijgsoversten van Karel V, zoon en leenvolger van den voorg., geb. 1483, overl. te Leeuwarden 4 Dec. 1523, begr. dominicaner klooster te 's Gravenhage. Hij nam in 1507 deel aan de ambassade, die de fransche koning naar Venetië zond, werd 1509 tijdens het beleg van Pavia

gevaarlijk in het gelaat gewond, streed 1510 met de Denen tegen Lubeck, versloeg 1511 de Gelderschen bij Jutphaas, maarwerd op Kerstmis 1512 door hen gevangen genomen en te Hattem in een kooi opgesloten. Eerst einde 1514 werd hij weder losgelaten en door den keizer in 1516 tot ridder van het Gulden Vlies gemaakt en benoemd tot stadhouder en opperste-kapitein over Friesland, tegen welk gewest de krijgsverrichtingen terstond een aan-

vang namen, o.a. door de belegering van Dokkum. In 1523 werd de oorlog hervat: met Joris Schenk van Tautenburg nam hij het slot Workum in, daarna werd Sloten belegerd, maar hier kreeg heer Jan een musketkogel in den arm, aan welke wond hij overleed.

Zijn door Jan Mostaert geschilderd portret is in het Louvre-museum te Parijs; een gewijzigde herhaling ervan is in de Lakenhal te Leiden (vroeger mus. Arnhem). Ook zijn er op Duvenvoorde en Twickel. Een geteekend portret, benevens dat zijner vrouw, in het ‘Receuil d'Arras’.

Hij huwde 1511 met Josi n a, dochter van Jan, eersten graaf van Egmond. Hij liet twee dochters Maria en Margaretha en een bastaardzoon Andries na, allen hier behandeld.

Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 38.

Obreen

< >