WAEL (Franciscus Nicolai de), geb. 1594, overl. te 's Hertogenbosch Sept. 1670, werd in 1620 predikant te Almkerk en in 1630 te 's Hertogenbosch. Aldaar bevestigd 4 Aug., behoorde hij onder de eerste predikanten van den Bosch (zie het art. over E. Schuyl I kol. 1466). De Wael was een gemoedelijk vroom man en behoorde tot de dichters van stichtelijke poezie. Wat hij schreef is zonder veel dichterlijke verheffing en uiterst langdradig. Evenwel in 1700 gaf A. Moonen nog uit (in zijne Poezy) een Lierdicht op de
Smaekelijke Spijze van den Heere Franciscus de Wael. Van de Wael hebben wij drie dichtbundels: Lust-Hof derGeestelickerGedichten, enz. ('s Hertogenb. 1645), Weeclage over den bedroefden toestant van Gods Volck in de Vereenichde Nederlanden enz. ('s Hertogenb. 1666) en Hemelsche Melodie ofte soete ende stichtelicke Bedenckingen aengaende Godts Wesen ende Eygenschappen ('s Hertogenb. 1669). Verder twee stichtelijke prozawerkjes: Reuck-Offer ofte Practycke des Gebets enz. (Rott. 1637; 2e druk, Amst. 1663) en Waerheyts Triumphe over haere victorie doorStephanum den eersten Martelaer enz. (Amst. 1657).
Zie: de Jongh, Naamlijst der Predicanten onder het Geldersche Synodus, 447; Verreyt, Fr. de Wael en zijne schriften in Noordbrab. Almanak 1891,497-500 en W. Meindersma, De Gereform. Gemeente te 's Hertogenbosch 1629-1635 (Zalt Bommel 1909).
Meindersma