VISSCHER (François Jacobszn.), van Vlissingen, was stuurman op de ‘Hoop’, kapitein Pieter Harmanszn. Slobbe, op de wereldreis van de Nassausche vloot (1623-1625) onder l'Hermite en Schapenham.
Of hij, evenals zijn schip, in dat laatste jaar in dienst van de O.-I.C. is overgegaan, is onbekend, maar in 1631 was hij in Indië, on dat hij toen met een japansche jonk in Cambodja is aangekomen. In 1633 kwam hij als stuurman met die jonk uit Tonkin in Japan aan en in Aug. 1634 was hij wederom daar en werd hem opgedragen de kusten dier eilanden in kaart te brengen, wat evenwel door de Japanners verhinderd werd. In den loop van 1635 kwam hij weder te Batavia en in het begin van 1636 vertrok hij naar Nederland, van waar hij in Dee. van datzelfde jaar naar O.I. terugkeerde, om van daar uit wederom op Japan te varen; hij maakte zich verdienstelijk met kaarten te maken van de vaste kust van Azië en de eilanden van China, Formosa en de Pescadores, alsmede een zeilaanwijzing samen te stellen van Batavia derwaarts. In 1642 ontwierp hij de instructie voor de reis van Tasman, die tot de ontdekking van Australië leidde en die hij als piloot- of stuurman-majoor medemaakte. hebbende daarbij, als tweede, stem in den scheepsraad, zoodat hem mèt Tasman, - ook door de vervaardigde kaarten, waarvan een in het bezit is van Prins Roland Bonaparte - de eer dier ontdekking toekomt. Ook op de tweede reis van Tasman in 1644 was hij als schipper-piloot aanwezig, welke tocht ten doel had na te gaan, of Nieuw-Guinea en Nieuw-Holland één vast land vormden; een kaart van zijn hand is het eenige nog aanwezige document van die onderneming. Op het einde van laatstgenoemd jaar diende hij op de vloot onder admiraal Maerten Gerritszn. Fries (kol. 458), gezonden van Ternate uit, langs
de Noordkust van Nieuw-Guinea, naarde Ladronen, om de spaansche zilverschepen, die van Acapulco naar Manilla voeren, te onderscheppen; toen dit niet gelukte, vervolgde men de reis naar de Pescadores en Formosa, maar na het jaar 1645 verneemt men niets meer van hem. Ook omtrent zijn geboortedatum. de namen zijner ouders, bijzonderheden van zijn jeugd enz. waren alle te Vlissingen door den kerkelijken en den gemeente-archivaris ingestelde pogingen vruchteloos, wat voor een deel toe te schrijven is aan den brand van het stadhuis aldaar in 1809, tijdens het bombardement door de Engelschen, en aan dien van de kerk in 1912.
Zie: Leupe, de Handschriften der ontdekkingsreis van Tasman en Visscher in Nijhoff's Bijdragen, nieuwe reeks VII (1872) 254; A. Wichmann, Nova-Guinea I (1909) 85-103; J. S wart, Journaal van de reis naar het onbekende Zuidland door Abel Janszn. Tasman in 1642 (1860) 6; J.E. Heeres, A.J. Tasman, Journal ofhis discovery etc. (1898); i d., HetaandeelderNederlanders in de ontdekking van Australië (1899); Nic. Witsen, Noord en Oost- Tartarije I (Amst. 1705) 175.
Mulert