VEEGENS (Dirk Jacob), rector der latijnsche school te Amsterdam, waar hij 24 Jan. 1861 overleed. Geb. 29 Apr. 1798 te Haarlem - hij was de oudste van een viertal kinderen uit het huwelijk van Dirk Veegens jr., geneesheer en schepen aldaar, en Johanna Wilhelmina Vijgh - ontving hij zijn eerste onderwijs op de school van P.J. Prinsen, bezocht in 1810 de latijnsche scholen zijner geboortestad en werd in 1815 als lit. hum. stud. aan de hoogeschool te Leiden ingeschreven. Na in 1818 zijn candidaats-examen in de letteren te hebben afgelegd, werd hij het volgend jaar tot praeceptor te Haarlem benoemd, welke betrekking hij in 1825 verwisselde voor die van praeceptor te Amsterdam. Hier klom hij gedurende een 35-jarig verblijf van trap tot trap op, totdat hij in 1846 als rector aan 't hoofd der lat. school te staan kwam. Inmiddels was hij in 1839, als conrector, gepromoveerd tot phil.
theor. Mag. et lit. hum. Doctor, na verdediging van een proefschrift: de Polycrate Samio.
Veegens was lid van den kerkeraad derwaalsche gemeente te A'dam, schoolopziener, voorzitter van het hoofdbestuur van 't Ned. Ond. Genootsch., lid van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden enz. Hij was gehuwd, in 1821, met Anna Elisabeth Clasina Waardenburg, de oudste dochter van den rector te Haarlem.
Behalve zijn dissertatie en eenige latijnsche opstellen in verschillende tijdschriften, schreef hij: M. Tullii Ciceronis de Republica libri sex (1823); een Handwoordenboek der Romeinsche Oudheden tot schoolgebruik, bewerkt naar 't Hoogd. van F.J. Brand (1838) en Haarlemsche vertellingen uit den ouden tijd (1850). Voorts redigeerde hij met zijn zwager prof. C.L. Blume het tijdschrift tot bevordering der kennis van onze Oost-ind. bezittingen De Indische Bij (1842 en 43) en schreef hij een Levensbericht van den vice-admiraal J.C. Rijk in de Hand. Letterk. 1854.
Zijn portret is door C.W. Mieling op steer. geteekend.
Zie: D. Veegens in Levensber. Letterk. 1862, 1.
Zuidema