NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Schoonhoven, cornelis

betekenis & definitie

SCHOONHOVEN (Cornelis), begraven te Delft 20 Aug. 1622 (Obreen's ArchiefVI, 6), werd tusschen 1602 en 1608 aangesteld tot organist aldaar (Bouwsteenen I, 35), denkelijk zoowel van de Oude als van de Nieuwe kerk. 21 Nov. 1612 contracteerden kerkmeesters met hem over de dienstverdeeling tusschen hem en zijn zoon Jan (Tijdschr. muziekgesch. VII, 20).

Door kerkmeesteren werd aan zijn zoon een vereering gegeven voor het aanbieden van eenige psalmen door zijn vader Cornelis meerstemmig

bewerkt (Tjdschr. t.a.p.); een ex. van dit niet teruggevonden werk was in 1647 bij den boekverkooper Hendrik Laurensz. te Amsterdam (Tijdschr. VI, 142). In het verzamelwerk Nervi d'Orfeo, in 1605 door Hendrik Lodewijksz. van Haestens te Leiden gedrukt, is van hem een zesstemmig madrigaal opgenomen; als het eenig bekende ex. van deze uitgaaf is echter niet meer over dan het alt- en basstemboek (Bouwsteenen I, 34).

Zie ook: Soutendam, Wandeling73.

Enschedé

< >