PETERSHE(I)M (Johan heer van) (1), in oorkonden genoemd 1300-1345, zoon van Willem (2) (die volgt), was ook heer van Stevensweert. Hij wordt 17 Juli 1300 genoemd in een geschil tusschen de Munsterabdij te Roermond en zijn onderdanen, betreffende de tienden van Stevensweert, welk geschil toen beslecht werd. 30 Juli 1320 treedt hij met anderen als scheidsrechter op ter beslechting van een geschil tusschen zijn zuster Margaretha, abdis van Thorn, en Gerard heer van Horn; evenzoo 12 Febr. 1326 in een geschil en twist, tusschen Balduinus, genoemd van Poele, en Petrus, zoon van Zebertus van Ulvenhout. 22 Nov. 1337 komt hij als getuige voor bij de uitvoering van het testament van zijn zuster Margaretha, abdis van Thorn. 6 Juni 1345 legateert hij aan de abdij van Thorn tot een maandelijksche gedachtenis van wijlen zijn zuster Margaretha, de abdis, en van zijn afgestorven ouders en vrienden 4 malder rogge, maat van Ytter, erfpacht, willende dat die tusschen de jonkvrouwen en kanunniken, welke bij de commemoratiën zullen tegenwoordig zijn, uitgedeeld worden, alsmede 2 malder rogge erfpacht, maat van Wessem, voor de priesters beneficianten dier kerk, welke in diezelfde commemoratiën zullen zingen en de mis lezen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk